op de valreep

 

D:  VAK- & STANDORGANISATIES

1.   Omvang van het veld
2.   Doelstellingen
3.   Middelen
4.   Inhoud van het werk
5.   Doelgroepen
6.   Bereik
7.   Samenwerkingsverbanden & Overlegvormen
8.   Knelpunten
9.   Toekomstvisie
10. Regionalisatie
11. Problemen van / voor jongeren
12. Algemene conclusies categorie
D

 

1.   Omvang van het veld

D1. Beweging van Werkende Jongeren, de KWJ.
D2. Christelijk Sociale Jeugdorganisatie Werkende Jeugd. De CNV-WJ.
D3. Stichting NVV-Jongerencontact. De NVV-JC.
D4. Christelijke Plattelandsjongeren. De CPJ.

De drie werkende-jongerenorganisaties (WJO), D1, 2 en 3 hebben geen enquete ingevuld. Enerzijds is nog niet duidelijk of en
vanaf wanneer ze onder het bereik van de RBR zullen vallen, anderzijds was het erg moeilijk naar hun zeggen om de enquete in te
vullen, daar deze niet was aangepast aan hun speciefieke werksoort.
Er is contact geweest met de betreffende organisaties. Afgesproken is, dat ze hun standpunt nader zullen toelichten door middel
van een brief, waarin tevens een opsomming en karakterisering van hun werksoort zal worden gegeven. Op basis daarvan zal de
commissie in haar adviesrapport aandacht aan de WJO´s schenken.

In de categorie D rest voor wat betreft dit onderzoeksrapport dus D4, de CPJ.


2.  Doelstellingen

D4 gaat uit van Gods woord als onfeilbaar en stelt zich tot doel:
"Het stimuleren van vormings- en bewustwordingsprocessen en het bevorderen en organiseren van activiteiten ten behoeve van plattelandsjongeren in het algemeen en agrarische jongeren in het bijzonder.

 

3.    Middelen

3.1  Personeel
De CPJ heeft voor het werk in de provincie Noord-Holland één stafkracht in dienst voor 16 uur en één halftime administratieve medewerkster. In het kader van de WVM is er één halftime medewerkster bijgekomen in 1981.

3.2  Vrijwilligers
De CPJ kent 50 bestuurders en 70 niet-bestuurders die als vrijwilligers zijn aan te merken. Men noemt zich een zefbesturende organisatie, waarmee wordt aangegeven, dat op alle bestuurlijke niveaus de leden zelf het beleid bepalen.
Het aantal vrijwilligers wordt geschat op 30% van het totale ledenbestand.

3.3. Financiën

D4. Totale exploitatiekosten 1980 64.717
Totale inkomsten 62.985
Exploitatietekort 1.732

De inkomstenbronnen zijn: Rijk 59.076
CBTB 2.000
Contributies 1.710

In 1979 werd aan overheidssubsidie ontvangen:
Rijksregeling J&J-werk   28.452
Werkgelegenheidsverruimende MR 12.778

De CPJ heeft op heden geen provinciale subsidie genoten. Van de overheden heeft alleen het rijk in de exploitatie geparticipeerd.
Ook bij D4 is tussen 1979 en 1980 een verdubbeling van subsidie waar te nemen.



4.  Inhoud van het werk

De CPJ geeft aan, dat de beroepskrachten 50% van hun tijd besteden aan steun en 50% aan ondersteuning en sociaal-culturele activiteiten. Bij de vrijwilligers ligt dit op 40% steun en 60% overige.

D4 geeft de onderstaande invulling aan de elementen van de steunfunctie:

Begeleiding
Advisering bij jaarprogramma, ledenwerving, subsidieaanvragen, verstrekken informatiemateriaal, beleidsondersteuning, sport, toneel, conflictbemiddeling, provinciale manifestaties. Gericht op vrijwilligers.

Kadervorming
Kaderavonden, weekends, contactavonden en uigaven documentatiemateriaal. Richt zich op vrijwilligers in besturende en niet-besturende functies.

Documentatie- & informatieverstrekking
Voorlichting en documentatie over inleiders, thema's en specifieke verenigingsvragen. Advisering bij subsidieaanvragen.
Brochures over actuele zaken. Alles gericht op vrijwilligers.

Onderzoek & studie
Enquête onder leden. Verwerking gegevens voor en door vrijwilligers. Studie werd verricht in verband met het onderbouwen van documentatiemateriaal.

Bemiddeling
Voor het opzetten van provinciale en regionale activiteiten als agrarische jongeren enz. Het verzorgen van materiaal voor afdelingsactiviteiten. Ook bemiddeling door bijwonen van bestuursvergaderingen en ledenavonden.

Belangenbehartiging
Gebruik van onderzoeksgegevens in beleid, doorspelen van zaken plaatselijk, regionaal, provinciaal naar landelijke of anderssoortige organisaties, onderzoek naar mogelijke samenwerkingsverbanden.
Gericht op vrijwilligers, leden of deelgroepen daarvan.

Ontwikkeling
Stimuleren nieuwe opzet thema-avonden en meer projectmatig werken. Nieuwe methoden voor ledenwerving en het opzetten van ledenavonden voor afdelingsbesturen. In de eerste plaats gericht op vrijwilligers.

Andere elementen
Stimulering, activering en motivering van leden en vriijwilligers.

Ook in deze categorie zien we een verstrengeling van steunfunctietaken en -elementen op zich en een door elkaar schuiven van steun en mogelijke ondersteun. In het totaal van de steunfunctie scoort begeleiding met 40% ten opzichte van het totaalaanbod
verreweg het hoogst. Kadervorming en documentatie komen elk op 15%; de overige elementen liggen onder de 10%.

De ondersteun / sociaal-culturele activiteiten
D4 heeft reeds aangegeven voor meer dan 50% met ondersteun en sc-activiteiten bezig te zijn.
Het betreft dan agrarische jongerendagen, gezinsdagen, landdagen (sport en ontmoeting), sporttoernooien, terfdagen (discussie & ontmoeting), vormingsweekends en themadagen. Daarnaast zijn er enkele excursies en een toneel / jaarfeest.
Het aantal daarbij betrokkenen loopt uiteen van 12 tot 400 bezoekers / deelnemers.


5.  Doelgroepen

De CPJ richt zich op plattelandsjongeren in het algemeen en agrarische jongeren in het bijzonder en is op christelijke leest geschoeid. Men geeft aan, dat het onderscheid tussen leden, vrijwilliger en besturen "vloeiend" is en bedoelt daarmee, dat besturen en vrijwilligers op andere momenten weer gebruiker kunnen zijn.

De steunfunctie-taken zijn duidelijk gericht op besturen en vrijwilligers. Vrijwilligers maken deel uit van commissies die allerlei zaken voorbereiden met name voor het sociaal-culturele aanbod.
Het getal van 110 vrijwilligers houdt dus in, dat er een totaaltelling heeft plaatsgevonden van werkgroepleden die aan de voorbereiding van bv. een sportdag op een ledenwerfgroep hebben meegewerkt.
Ondersteun bestaat uit algemene administratieve ondersteuning, als:
type- en verzendwerk, ledenadministratie, het vervaardigen van lidmaatschapskaarten enz.


6.  Het bereik

6.1 Gerichtheid op werksoorten.
De CPJ richt zich voor 100% op jeugd- en jongerenwerk.

6.2 Het werk- en werfgebied
De CPJ heeft als werkgebied de gehele provincie Noord-Holland, inclusief Amsterdam. In de praktijk komt het neer op 6 afdelingen,
t.w: Haarlemmermeer e.o, Midden Noord- Holland, Ouderkerk e.o, Waterland, Wieringermeer en Weesp e.o.
Verschillen tussen werk- en werfgebied ontstaan, doordat er in verstedelijkte gebieden weinig vraag is naar plattelandsjongerenwerk. Daarnaast kan door de beperkte mogelijkheid om op hulpvragen in te gaan, gebrek aan beroeps- en vrijwilligerskrachten, in een aantal gebieden te weinig worden gedaan.
Men heeft niet aangegeven in welke gebieden de verstedelijking een rol speelt. Vragen en nieuwe initiatieven liggen er in Texel, omgeving Hoorn, Aalsmeer en Dirkshorn.

Daarnaast vervult de CPJ nog een functie voor Noordhollandse agrarische jongeren van verwante standsorganisaties die geen provinciale steuninstelling hebben (HML en LTB).


7.  Samenwerkingsverbanden & Overlegvormen

De CPJ kent een samenwerkingsverband met CPJ-Utrecht, met de CBTB en de CPB. Overleg bestond er met de PCVGJ en CJV
over moeilijke samenwerkingsverbanden en met de Provinciale Jeugdraad. Er is een beperkt overleg met de HML en de LTB.


8.  Knelpunten

Ook hier alleen D4, de CPJ, in beeld.
Agrarische jongeren wonen vaak te verspreid om op lokaal niveau activiteiten voor hen te kunnen organiseren.

Er ligt een duidelijke behoefte aan steun en ondersteun, die door gebrek aan menskracht en middelen niet wordt opgelost.


9.  Toekomstvisie

De CPJ wil werken aan het bevorderen van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van agrarische en niet-agrarische jongeren voor de toekomst van het platteland.
Het wil werken aaan een duidelijker structuur voor het agrarisch jongerenwerk.
Het wil sociaal-culturele activiteiten blijven ontwikkelen zolang en voor zover deze een opstap zijn voor vormings- en bewustwordingsprocessen.

10.  Regionalisatie

Tegen regionalisatie, gezien de bewuste keuze tot behoud van eigen organisatie en eigen identiteit.
Een provinciaal steunpunt voldoet op dit moment aan de behoefte.

Gezien de structuur van de organisatie, zes plaatselijke afdelingen met een regionale functie, zou men toch kunnen zeggen, dat deze instelling enigszins geregionaliseerd is, met eeen provinciale coördinatie.


11.  Problemen van / voor jongeren
Een duidelijke invloed van sociale controle verdringt vaak elders geaccepteerde leefvormen. Er is een duidelijk toenemende neiging tot een passieve en consumptieve levenshouding.


12.  Algemene conclusie

Er kan hier moeilijk gesproken worden van algemene conclusies met betrekking tot de D-categorie.
Met betrekking tot D4, de CPJ, kan opgemerkt worden dat deze organisatie klaarblijkelijk nog de enige standsorganisatie voor een specifieke groep jongeren is, die zich nog manifesteert op provinciaal niveau .
Er is een onwikkeling merkbaar om zich te gaan richten op de christelijke plattelandsjongeren in het algemeen.
Om het werk beter te laten aansluiten bij de provinciale welzijnsontwikkelingen overweegt de organisatie van het rijksplan over te stappen op het provinciaal plan. In het adviesrapport zal de CPJ onder categorie B geplaatst worden.