ondergrondse gezamenlijkheid als basis voor kwaliteitsbewaking
Mijmerend over de opmerking vorige week dat mandelige, "gemene", muren rusten op
een heipalenreeks die dan dus ook gemeenschappelijk bezit is van de twee
belendende percelen, leg ik jullie nu graag de volgende gedachten voor:
Doordat de vijf woningen van ons Blok 74 met vier gemeenschappelijk muren zijn
verbonden die rusten op vier rijen eveneens mandelige heipalen, mag je
veronderstellen, dat “Blok 74” geen abstract begrip is voor een verzameling
heipalen onder een aantal huizen, maar evenzeer een benaming is voor die
verzameling als gemeenschappelijk bezit.
Dat zou kunnen inhouden, dat bij gerede twijfel over de kwaliteit van de
heipalen alle pandeigenaren een verantwoordelijkheid delen in het voorkomen van
schade, als het Blok niet stabiel zou zijn, of het risico bestaat dat door
bodemtrillingen bij zwaar verkeer bijvoorbeeld, de aanhechting van gevel en
zijmuren verslechtert, of dat panden zijwaartse druk gaan uitoefenen.
De eigenaren van de panden 48 t/m 56 zijn dus allemaal, al dan niet in
VvE-verband, ook nog eens gezamenlijk bezitter van Blok 74.
Dit werpt een verfrissend licht op onze, door de gemeente veronderstelde
heipalenproblematiek met de daaraan gekoppelde mogelijkheden voor de
financiering/subsidiëring van onderzoek en eventueel herstel.
Woonbron komt weliswaar als wooncorporatie/grootverhuurder niet in aanmerking
voor een gemeentelijke bijdrage, maar is als mede-eigenaar van Blok 74 wel
verplicht, in overleg met de andere Blok-eigenaren te treden.
De woningbezitters Pand 50, hebben weliswaar ten aanzien van de kwaliteit van
het fundament op basis van het "Gideon-rapport" in vertrouwen gehandeld bij de
aankoop van hun woning, maar zijn net als Woonbron ook mede-eigenaar van Blok
74.
De (Vv-)eigenaren van 52, 54 en 56 zijn dus niet de "resterende-pandenbezitters
die nog onderzoek moeten laten verrichten", maar ook mede-eigenaars van Blok 74.
Woonbron, die in de door de gemeente aangewezen gebieden met een verhoogd risico
op funderingsproblemen zeer veel panden heeft staan, heeft voor haar onderzoek
de regie uitbesteed aan het KCAF, een gespecialiseerd kenniscentrum, dat onder
meer naast een adviesfunctie voor overheden, een landelijk platform is voor
F3O-gecertificeerde onderzoekbureaus, procesbegeleiders en herstelbedrijven.
Daar mogen we blij mee zijn.
Woonbron is dus van veel Blokken mede-eigenaar.
Met het KCAF heeft Woonbron nu het voornemen, Blok 74 als eerste aan te wijzen
voor een Onderzoekplan. Met de directeur van het KCAF, Ir Dick de Jong, is een
stappenplan gemaakt met in voorbereiding een programma van eisen voor "de
uitvraag" van offertes.
Wij kunnen dus als Blok 74 een trend zetten in de problematiekbenadering voor de
Meineszbuurt.
Een dezer dagen overleggen we met KCAF over het programma van eisen voor
onderzoek en over hoe en aan wie die uitvraag gesteld gaat worden. Het resultaat
daarvan zal ter goedkeuring aan de Blokeigenaren worden voorgelegd voor
commentaar en advies en pas na een meerderheids-instemming worden geplaatst bij
de dan voorgestelde 3 Bureaus voor Onderzoek.
Wij mogen, nog steeds vrijblijvend, onze voorkeur kenbaar maken voor een
onderzoekbureau en verplichten onszelf, de offertes serieus te beoordelen.
Maar het begint met het beoordelen van een “Plan van Eisen”, dat nu (week 20)
aan de orde is.
Daarbij zijn de volgende herinneringen en overwegingen van belang:
In de concrete uitvraag, lijkt mij, zouden we het onderzoek kunnen faseren en de kosten evenredig kunnen doorrekenen:
Deze notitie is bedoeld als aanzet voor het “denkraam”, waarmee we de
eindrapportage van het onderzoek van aankondiging, besluitvorming, werkwijze en
resultaat willen afsluiten, vóór een eventueel herstelplan.
Graag reacties, commentaar en advies binnen 3 weken (15 juni).