Lang geleden, toen de tijd nog achteruit liep, woonde er in Carthago een
beroemde familie.
Die
familie heette Barcas.
Dat betekent in het Carthaags "bliksemschicht". Het was een soort erenaarn,
omdat die familie er om bekend stond, dat ze zo snel als de bliksem te hulp
kwam, als er mensen in nood waren.
Op zekere dag in het jaar 247 kreeg vader Hamilcar Barcas een zoon van zijn
vrouw. De jongen werd genoemd naar een andere bekende inwoner van de stad, naar
Hanno. Zijn naam werd daarom Hannibal.
Hanno had een gloeiende hekel aan Hamilcar, omdat de bevolking van Carthago hem
niet meer als leider wilde hebben en Hamilcar voor hem in de plaats had gekozen.
Door zijn zoon naar Hanno te noemen, wilde Hamilcar laten zien, dat hij geen
hekel had aan de afgezette leider. Hannibal werd hierdoor al vroeg het symbool
voor vrede en vriendschap.
Hannibal werd door zijn vader al op jeugdige leeftijd ingewijd in de
levensopvattingen van de familie Barcas. Toen hij negen werd, in
het jaar 238, werd hij door
zijn vader meegenomen naar Spanje. Daar heeft hij plechtig moeten beloven, dat
hij onrecht zou bestrijden, mensen in nood onverwijld zou helpen, onderdrukkers
van mensen zou bevechten en fier en frank door het leven zou gaan.
Zijn vader leerde hem ook, dat je eerbied en respect moet hebben voor alle
mensen, ook voor je vijand. "Want", zo zei hij, "door je vijand leer je jezelf
kennen en door hem te respecteren wordt hij je vriend,"
In die tijd hadden de Romeinen nog geen belangstelling voor Noord Europa, dat
zij Gallia noemden. Zij wisten toen nog niet, dat daar een dorpje met
onoverwinnelijken bestond.
Ze wilden eerst de landen rondom de Middellandse Zee veroveren.
Vanuit Spanje kwam een roep om hulp en vader Barcas zond Hannibal met zijn
vriend en zwager Hasdrubal aan het hoofd van een groot leger naar Spanje.
"Geen woorden maar daden. Laat de Senaat maar kletsen", moet Hannibal gedacht
hebben.
Stad na stad bevrijdde hij van de Romeinen tot zelfs Saguntum.
Van die tijd dateert het spreekwoord "Senatu deliberante, Saguntum peri-it".
Hannibal zette zijn overwinningstocht voort, tot schrik van de Romeinen.
Na Spanje kwam Zuid Frankrijk aan de beurt. In die landen hadden de Romeinen in
bijna elke stad een circus gebouwd (Die waren toen nog van steen). Ze waren er
zelf dol op en dachten daarmee ook de overwonnen steden zoet te kunnen houden.
Panem et circenses, oftewel: Brood en spelen. Alle slaven die in die circussen
werkten en ook de olifanten kregen een plaatsje in het leger van Hannibal. Zo
stond hij in de winter van het jaar 218 met een
leger van meer dan 25.000 mensen en honderden olifanten voor de Alpen,
toentertijd een uiterst grillig gebergte
waar geen fatsoenlijke weg of tunnel nog was aangelegd. Over deze tocht is een
apart boek te schrijven.
Moeizaam en onder de zeer barre omstandigheden van ijs, sneeuw- en hagelstormen
werd Alp voor Alp genomen. Uiteindelijk stond Hannibal met zijn leger in
het
voorjaar van 217 in Noord Italië, dat ook door de Romeinen was veroverd.
Als een witte Tornado veegde Hannibal Noord Italië schoon. Hij kwam steeds
dichter bij Rome. De Romeinen bouwden als bezetenen nieuwe muren met heel zware,
houten poorten om hun stad.
Op gegeven moment ging het gerucht, dat Hannibal in aantocht was.
Snel werden de poorten gesloten en gebarricadeerd met balken, stenen en wat ze
maar konden vinden. Door spleten in de muur gluurden verspieders naar buiten.
Daar kwam het leger aan.
"Hannibal ante portas", gilde men van angst, want de Romeinen spraken Latijn,
ook als ze bang waren. Hannibal trok echter om de stad heen om de steden in Zuid
Italie te gaan bevrijden. Rome liet hij aan de Romeinen, want een vijand versla
je niet in zijn eigen huis.
In het jaar 203 ging Hannibal weer terug naar huis. Hij had zijn best
gedaan en Carthago had hem nodig. Daar sloot hij
in 202 vrede met Rome samen met Hanno,
naar wie hij genoemd was.
Het is deze Hannibal, die later, veel later, nu de tijd vooruit loopt, mascotte
is geworden van "de Vosseschans". Hij heeft daar een lange, zeer lange weg voor
af moeten afleggen.
Daarbij kwam hij eens langs een stad, waar mensen woonden die dachten dat ze
voor de poorten (ante portas) van een nieuwe tijd stonden. Door kieren en
spleten gluurden ze die nieuwe tijd in en huiverden.
Toen kwam Hannibal en leerde hen, dat ze niet vóór, maar achter die poorten
stonden.
Ze hadden zichzelf opgesloten!
Toen die mensen dat door hadden, openden ze de poorten en stapten de nieuwe tijd
in, fier en frank.
En één van die mensen was Meester Reurings.
Hoe het verhaal verder gaat kun je hem dus vragen.
Jan A.M. van Hensbergen,
Primus van Sociëteit Ante Portas.
Invalmeester vanuit vjv-bollenstreek
als de echte meester ziek was
19721023-de vosseschans,
ter aar. pdf
19730228-de vosseschans,
ter aar. pdf