Het raadsel van de geest
een filosofisch onderzoek


schrijver; Bert Keizer
uitgever: Lemniscaat Rotterdam
isbn: 978 90 477 1616 7
1e druk 2024

bespreking:
Jan van Hensbergen

<blz>


Als entree over "lichaam en geest"
even een vraag aan GPT:

VH: Vertel me over het raadsel van lichaam en geest.

GPT: Het raadsel van lichaam en geest is een eeuwenoud filosofisch vraagstuk dat zich richt op de relatie tussen het fysieke lichaam en de immateriële geest.
Het staat centraal in de filosofie van de geest, neurowetenschappen en psychologie.

Er zijn verschillende filosofische standpunten over dit raadsel:


Ondanks eeuwen van debat blijft het raadsel van lichaam en geest een van de diepzinnigste kwesties in de filosofie.

Moderne wetenschappelijke ontdekkingen in neurowetenschappen en cognitieve psychologie hebben ons begrip van de relatie tussen lichaam en geest verder
verdiept, maar veel vragen blijven onbeantwoord."

aldus Chat GPT.


Inderdaad, veel vragen blijven onbeantwoord, maar méér nog:
Veel vragen popten niet op, omdat de omvang van het probleemveld mij onvoldoende bekend was.

Daarom bestelde ik het boek van Bert Keizer, zodra ik erover las.

Bert Keizer, filosoof en arts, publiceerde een
aantal boeken en columns, waaronder
'Waar blijft de ziel?' in 2012.

Titus Rivas
zegt daarover in zijn bespreking:
"Eerlijk gezegd is dit boek mij erg tegengevallen. Ik had verwacht dat Keizer op de hoogte zou zijn van actuele discussies binnen de filosofie van de geest en ten minste open zou staan voor argumentatie ten gunste van het lichaam-geest dualisme. Helaas is daar zeker geen sprake van."

Naar mijn idee is Keizer met 'Het raadsel van de geest' Rivas met open mind tegemoet gekomen.



De rode auto

"Wat gebeurt er nou in de hersenen", vroeg Keizer 'ns aan een neuroloog, "als iemand zegt: 'Kijk een rooie auto'?". <36>
En hij kreeg een antwoord over de lichtstralen van de zon die allemaal door de auto worden geabsorbeerd, behalve rood, dat terugkaatst en via het netvlies van het oog door zenuwimpulsjes in de optische schors belanden van de waarnemer, die ze benoemt als 'rood' en ' auto'.

Maar dat levert op zich nog geen bewustzijn op. Dat geldt ook voor perfect functionerende hersenen
<142>  
Over dat brein zegt Reijmer dat het "een complex netwerk <is> van verbindingen: de witte-stofbanen. Deze verbindingen zorgen voor een goede overdracht van informatie. Dat is essentieel voor allerlei cognitieve functies, zoals geheugen en aandacht."*)


Keizer:

"Het menselijke brein bevat naar grove schattingen negentig miljard neuronen, honderd triljoen synapsen en miljarden gliacellen die op hun beurt eveneens de prikkelgeleiding beïnvloeden. Dan hebben we nog niets gezegd over de connecties tussen tegen elkaar aanliggende neuronen. En vergeet niet dat dit hele connectoom (vh: een zeer complexe netwerk) ook nog eens beïnvloed wordt door hormoonconcentraties in het alles omspoelende bloed.
O wacht, en daar moet ook nog bij dat de aard van de connecties iedere milliseconde verandert....

Ik wil maar zeggen: we hebben geen idee hoe impulstreinen in dit uitzinnige labyrinth hun weg vinden"
<142>

In het verlengde daarvan constateert hij dan ook nog, dat waar de één 'blauw' ervaart, de ander 'rood' ziet. "Dus zit ervaring niet onvermijdelijk vast aan de
hersenen". De rode auto komt ook nog 'ns terug, waar hij als 'een snel op je afstormende' auto' wordt genoemd, die je opzij doet springen.
Hier is rood dus een signaalkleur geworden: 'gevaar'.
<152>

VH: Waar hij aan voorbij gaat, is dat 'rood' niet een bij de geboorte verworven plekje in de hersenen is. 'Rood' is je als kind ingeprent door jouw omgeving. Door sinterklaas die jou een doos kleurpotloden gaf en je moeder die de kleuren benoemde, of het spelletje speelde "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is Rood".

Terloops noemt hij nog een "akelig experiment" met fretjes <59> , bij wie de impulsen van het zien werden omgeleid naar dat deel van de hersenen waar het gehoor zetelt. Dat leidde niet tot storing van het gehoor; zij bleven gewoon zien. "Geruststellend", zou je kunnen zeggen, maar interessanter zijn z'n waarnemingen met betrekking tot de impulsjes die door gehoor- en gezichtszenuw lopen. Die zijn identiek, maar hebben toch een specifiek effect.

Dennett en Darwin komen aan de orde in zijn zoeken naar het ontstaan van leven. Maar ze brengen hem geen stap verder.

"Dennet zit gewoon te bluffen", zegt hij,
"Proto-darwinistische algoritmes" betekenen niets anders dan "Op de een of andere manier".

Hij ziet meer overeenkomst tussen Darwin en Turing.<99>
Zij ontdekten "vaardigheid zonder begrip", oftewel: Darwin het evolutieproces en Turing de computer.

Iets verder vraagt hij zich af:

"Als dingen zo onvoorstelbaar waren, hoe kwamen wetenschappers er dan op?"... "Waarom zijn wij door die manifeste wereld heen gebroken om terecht te komen bij bacteriën en röntgenstralen? We hadden het toch best goed?" <102>

Het antwoord vindt hij bij Dennett.
Via 'memes' vormen we begrippen waardoor we er met anderen over kunnen communiceren.
<113>

Wij kunnen redeneringen opbouwen die weer vragen oproepen.
Het verschil tussen het bewustzijn van de zoogdieren en de mens is, dat het onze "begrijpend bewustzijn" is.
<125>

Naar mijn idee zijn in het grensgebied van dierlijk en menselijk bewustzijn de hond en de kat aanwezig. Bij beide heb ik 'inlevend vermogen' meegemaakt, maar dat kan natuurlijk ook projectie zijn.

Een interessant hoofdstuk gaat over 'psychofysica': Hoe verwerken de hersenen stimuli uit de omgeving, hoe wordt dit geïntegreerd en waarom wordt dit allemaal begeleid met de beleving van een innerlijk leven?
<133>

Hier komt de 'geest', "the ghost in the machine" (Gilbert Ryle) uitvoerig aan bod. functioneel, intentioneel en fenomenaal
<171>.
Hij haalt Shakespeare aan om het denken over ziel en lichaam in het begin van de zeventiende eeuw te typeren:

"...Zijn glazen essentie - als een bozige aap, haalt dermate rare streken uit voor het oog van de hemel, dat engelen er om huilen.."
(Shakespeare: Measure for Measure)
<183>

Hoe anders klinkt dit overigens in Hamlet, waarvan de musical Hair een fragment aanhaalt in het lied "Let the sun shine in":

"What a piece of work is man, how noble in reason, how infinite in faculties, in form and moving how express and admirable. In action, how like an
angel; in apprehension how like a god. The beauty of the world, the paragon of animals." (Shakespeare: Hamlet)

In deze musical wordt de mens, de dienstweigeraar, in de 20e eeuw getypeerd.

In hoofdstuk 27 redeneert Keizer vanuit het behaviorisme en het 'Platonisch Principe' (het meest kenbare is ook het meest waarschijnlijke) naar de twee klassieke stelsels, het idealisme en het materialisme
<211>
om in deel III, De Oude Grieken, terug te keren naar de oerbasis van het filosofisch denken:

de Kosmos, de Natuur, de Oorsprong, de Redenering

In de latere, Grieks-Ionische kosmogonieën (wereldbeschouwingen) verdwijnen de goden als 'bron van de kosmische orde' <251>

In korte hoofdstukjes beschrijft Keizer de belangrijkste filosofen om in het laatste hoofdstuk (44, De ziel na de dood) te kunnen concluderen:

"Belangrijker voor ons .. is..dat de fysieke wereld nu voorgoed is ontdaan van een geestelijke inhoud."<340>

 

In zijn 'Slotakkoord' constateert hij, dat we iets onbeduidends zijn in een uithoek van het Heelal.

"Maar", denk ik dan:

 "Er zijn helemaal geen uithoeken in het heelal.
We hebben geen idee waar we zitten
"

Daar moeten we het dus mee doen!
Gelukkig heb ik het boek gelezen!

Een aanrader voor wie in een historisch perspectief
zichzelf in de wereld beter wil begrijpen.

Jan A.M. van Hensbergen



Yael D. Reijmer:
Tijdschrift voor Neuropsychologie 2019, Jaargang 14, Nummer 1
https://www.tvnp.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/NP-14-1-2/Het-menselijk-connectoom-Van-lokalisatie-naar-integratie
"Kortom, het verband tussen hersenletsel en het ontwikkelen van cognitieve stoornissen is nog altijd moeilijk te begrijpen en te voorspellen."
Cognitieve functies komen voort uit een succesvolle integratie van informatie tussen wijdverspreide hersengebieden.