Kohei Saito, Japan 2020
vertaling: Geert van Bremen 2023
Arbeiderspers Amsterdam
blz <nr>
ook in PDFprintvriendelijk
Saito begint met een insmijter:
“Zou het met de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals of
SDG's), die worden bepleit door de VN en ondersteund door alle nationale
overheden en grote bedrijven, wèl lukken om de milieuproblemen van onze planeet
ten goede te keren?
Nee, ook die gaan ons niet helpen. De klimaatverandering zal heus niet zomaar
stoppen omdat regeringen en bedrijven zich aan een handvol richtlijnen houden.
De SDG's verschaffen slechts een alibi. Wat ze in wezen doen is ons het zicht op
de acute crisis benemen”. <21>
Na 1945 begint wat hij noemt “de grote versnelling” <31>, de onhoudbare groei
van het kapitalisme, die er op wijst, “dat het antropoceen regelrecht op een
ramp afstevent”.
Tegelijk met wat Djaïz in Slow Democracy het begin noemde van “Les Trente
Glorieuses”, de glorievolle dertig jaar (1945-1975) begint dus de koers naar “de
regelrechte ramp” van Saito.
Ons Westerse bestaan van welvaart en welzijn zou onmogelijk zijn zonder de
wereldwijde “plundering”, “de uitbuiting van de arbeiders in het mondiale
Zuiden”<33> en de “vernietiging van het herstelvermogen van de natuur”<144>.
De keerzijde van het welvarende leven zijn de effecten op klimaat en milieu.
Daarbij verwijst Saito naar rampen bij oliewinning en -vervoer, ongelimiteerde
houtkap en bosbranden en het met de grondstofwinning verslechteren van het
uitzicht op een beter leven in de zuidelijke landen.
Door de voortgaande globalisering heeft het kapitalisme alle uithoeken van de
aarde bereikt en dreigt het einde van het kapitalistisch wezenskenmerk,
voortdurende groei, in zicht te komen. Op bladzijde 36 stelt hij het einde van
het kapitalisme al aan de orde.
We leggen het even voor aan onze chatbot:
“GPT, wat weet je over het boek Systeem Breuk van Kohei Saïto?”
“De "Systeem Breuk" (Systema Break) is een concept ontwikkeld door Kohei Saito, een Japanse Marxistische ecosocialist en filosoof. Het verwijst naar een fundamentele breuk in het economische en ecologische systeem die volgens Saito noodzakelijk is om de destructieve krachten van het kapitalisme te stoppen en een duurzamere samenleving op te bouwen.
Saito's ideeën zijn sterk beïnvloed door de werken van Karl Marx en Friedrich Engels, met name Marx' analyse van de relatie tussen mens en natuur in het kapitalisme. Hij betoogt dat het kapitalisme inherent destructief is voor het milieu omdat het gebaseerd is op het ongebreidelde streven naar winst, waarbij natuurlijke hulpbronnen worden uitgeput en het ecosysteem wordt aangetast.
De "Systeem Breuk" is volgens Saito noodzakelijk om de productiewijze te veranderen van een kapitalistisch naar een ecologisch duurzaam systeem. Dit zou gepaard moeten gaan met een radicale herstructurering van de economie, waarbij het gebruik van natuurlijke hulpbronnen wordt verminderd, de productie wordt gedecentraliseerd en de behoeften van de mensheid en het milieu centraal staan.
Het concept van de "Systeem Breuk" benadrukt dus de noodzaak van een diepgaande transformatie van het economische systeem om de ecologische crisis aan te pakken en een rechtvaardigere samenleving tot stand te brengen.”
De noodzaak van een diepgaande transformatie die GPT extraheert om een rechtvaardiger samenleving tot stand te brengen staat op enigszins gespannen voet met de vooruitziende blik van Saito, als die stelt:
“Nog voordat het
kapitalisme instort,
zal de aarde voor de mensheid onbewoonbaar zijn geworden”
<51>
Het ontwikkelen van vernieuwingen op technologisch gebied kost al veel tijd, maar een wereldwijde implementatie is daarna nog een tijdrovend probleem, waardoor innovaties te laat kunnen zijn of tekort schieten. Wanneer de aantasting van het milieu niet kan worden gestopt, “is de mensheid weerloos en zijn toekomstige generaties reddeloos verloren.” <49>
Om een fysieke ruimte te creëren waarbinnen de mensheid zich veilig kan
ontwikkelen sluit Saito aan op de ‘planetaire grenzen’ die de
milieuwetenschapper Rockström heeft gedefinieerd met grenswaarden die niet
overschreden mogen worden <59>.
En groene economische groei bestaat niet en zal
vanzelf leiden tot meer CO2-uitstoot <63>. En ook circulaire economie zal niet
tot een duurzame samenleving leiden:
“Zonder drastische verlaging van onze grondstoffenconsumptie gaan we het met circulariteit alleen ook niet redden“<75>.
“De weg naar de ondergang is geplaveid met goede bedoelingen’ <80>, stelt Saito en noemt als voorbeeld o.a. het elektrisch rijden. Maar als we verder de ‘imperiale levenswijze’ in stand houden (het leven vieren met consumeren, de wereld verkennen per vliegtuig) “laten we ons simpelweg inpakken door de logica van het kapitalisme en tuimelen we in de valkuilen van de economische groei”<80>.
Onze levensstandaard herzien lijkt de enige optie.
Er moeten dus moeilijke keuzes gemaakt worden<83>:
Antwoorden hierop acht Saito niet makkelijk te vinden, maar hij heeft een serieus alternatief;
Ontgroeien oftewel Degrowth
De keuze daarvoor zal niet direct alle problemen oplossen en misschien verliezen
we de ‘race tegen de klok’, maar hij wil met dit boek aantonen, dat degrowth
de
enige manier is om de aarde mensvriendelijk te houden.
In hoofdstuk 3 plaatst Saito de degrowth binnen het kapitalistisch systeem. Hij
bespreekt het Donutmodel van Kate Raworth (in 7 stappen naar een economie voor
de 21e eeuw).
Hij constateert echter, dat het kapitalisme geen rechtvaardige wereld kan
scheppen<90> en schetst 4 alternatieven voor de toekomst:
Klimaatfascisme, Barbarij, Klimaatmaoïsme en “X”,
Er moet dus nog een ander alternatief bestaan, X, dat zich verzet tegen
autocratische tirannie en barbarij”<93>. Het kapitalisme is niet te temmen,
stelt hij, “omdat het zelf de boosdoener is, die door het najagen van grenzeloze
economische groei de ontwrichting van de planetaire ecologie op zijn geweten
heeft <94>.
De enige manier om het tij te keren is: het kapitalisme een halt toeroepen en
een omwenteling in gang zetten naar een postkapitalistische degrowth, die de
nadruk legt op menselijke welzijn en kwaliteit van leven op basis van gelijkheid
en duurzaamheid.<107>
En hier kwam voor mij een aap uit de mouw:
Marx herleeft in het antropoceen.<109>
Saito vermoedt daarover zelf:
“Heel wat lezers voelen nu ongetwijfeld een zeker onbehagen, niet alleen omdat ik met Marx op de proppen kom, maar omdat ik voorstel Marx met degrowth te verbinden.
Het marxisme hield zich toch uitsluitend bezig met de klassenstrijd en niet met milieu- problemen?
De Sovjet-Unie richtte met haar fixatie op economische groei toch een ecologische ravage aan?
Marxisme en degrowth zijn toch als water en vuur?
In het volgende hoofdstuk laat ik echter zien, waarom dit beeld niet klopt.”<109>
Een van de sleutelbegrippen daarbij is ‘gemeengoed’, de ‘common’.
Saito ziet dit als ‘de
derde weg’ tussen de tegenpolen van het westerse neoliberalisme en het
collectivisme van Rusland. Daarbij gaat het om voorzieningen als water, energie,
huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs, die op basis van duurzaamheid
democratisch moeten worden beheerd.<145>
Marx’ visie, stelt hij, transformeerde in de latere jaren tot het
‘degrowth-communisme<151> met als resultaat:
“Alle bronnen van de coöperatieve rijkdom zullen, gemeenschappelijk beheerd,
overvloediger stromen...
Van ieder naar zijn vermogen, aan ieder naar zijn behoefte.”<153>
Ecomodernistische technologieën als cloud- en geo-engeneering lijken
spectaculair en suggereren, dat we kunnen doorgaan met fossiele energie. Dit
verdoezelt de urgentie:
“Technologie als ideologie is een van de fundamentele oorzaken van het
zorg-wekkend gebrek aan verbeeldingskracht waaraan de huidige samenleving
lijdt.”<173>
In Hoofdstuk 6 geeft Saito een uitvoerige analyse van het kapitalistisch tekort en de communistische overvloed. Arbeiders noemt hij “de slaven van nu”. Mogelijk doelt hij hier op wat hij “het Zuiden” noemt, ons plunderparadijs. Maar in het Westen kun je beter spreken over “Sloven”. Bij ons is het “slovernij”, hard en soms meedogenloos, maar nog steeds gebaseerd op “Het akkoord van Wassenaar” van de Sociaal Economische Raad, waar overheid, bedrijfsleven en vakbonden elkaar via het poldermodel vonden in 1982.
Saito ziet echter een ‘schril contrast met de vakbonden die de onderwerping aan
het kapitaal slikken’ en ‘de arbeiderscoöperaties die beogen de
productieverhoudingen als zodanig te veranderen’.<197> Dat is in zijn ogen geen
utopie. Hij haalt voorbeelden aan van ‘commons’ zowel uit Europa als de USA.
Daarbij moeten we ons ook niet laten verblinden door de ogenschijnlijke
verrijking die het kapitalisme ons verleidelijk biedt: “All You Can Eat”, “Fly &
Buy”, “Koop Nu, Betaal Later”
’t Is daarom ongetwijfeld, dat hij paragraaf 6, Goede en slechte vrijheid, begint met:
“Laten we het kapitalisme dus ten grave dragen en radicale overvloed nieuw leven inblazen. Dan wacht ons aan het eind van deze weg de vrijheid.” <202>
Hij is er van overtuigd, dat een sociaal-economisch systeem gebaseerd op commons
leidt tot het herstel van vrijheid en overvloed.
Om het rijk van de vrijheid uit te breiden, moeten we het systeem ontmantelen
dat niets anders nastreeft dan ongebreidelde groei en dat mensen aanzet tot
eindeloze arbeid en buitensporige consumptie. Daarvoor moeten we vrijwillige
zelfbeperking betrachten.
En omdat klimaatverandering onomkeerbaar is, kunnen we niet met ‘trial and error’ werken.
“Als Plan A niet werkt, is er geen tijd meer voor Plan B”.
Hij waarschuwt niet alleen voor risico’s bij geo-engineering (cloud control); ook genetische manipulatie kan tot onherroepelijke veranderingen leiden en tot aantasting van de autonomie van toekomstige generaties.
Maar het kapitalisme vervangen door het traditionele marxisme is niet aan de orde.
Het gaat om een herinterpretatie waar Marx in zijn latere jaren al aan refereerde; een visionair concept<223> dat “ruwweg in 5 punten kan worden samengevat:
Als argument draagt hij ook nog aan, dat kapitalisme alleen maar produceert wat goed verkoopt, ongeacht of iets nuttig is of niet; en met verwaarlozing van zaken die werkelijk nodig zijn. Zo was er zelfs geen adequaat productiesysteem, toen de Covidpandemie uitbrak.<224>
Moet er dan door de overheid of het volk (verkiezingen/revolutie) worden ingegrepen?
Saito denkt daar anders over, organischer:
“In het antropoceen, dit tijdperk van ecologische crisis, koersen bewegingen die stelling nemen tegen het kapitalisme en aan een compleet andere samenleving dan het huidige willen bouwen, onvermijdelijk af op het degrowth-communisme.”<240>
Hij geeft daar onder het kopje “Buen Vivir” enkele mooie voorbeelden van.
De “Verklaring van de klimaatnoodtoestand” van Barcelona roemt hij als de start
van de “Fearless Cities” <244>, Steden die zich verzetten tegen het neoliberale
beleid en zonder angst voor landsbestuur of multinationals de burger centraal
zetten en burgerplatforms entameren.
Klimaataanpak schept horizontale solidariteit, doordat allerlei bewegingen zich
met elkaar verbinden. Zo ontstaat een zich versterkend streven naar diepgaande
systeemveranderingen op economisch, cultureel en sociaal vlak.
En Saito zie je (bijna glunderend) constateren:
“Het gaat hierbij om niets minder dan de doelstelling om de kunstmatige schaarste die het kapitalisme voortbrengt te vervangen door de radicale overvloed van de commons.”<248>
En ook hier geeft hij weer voorbeelden die zijn beweringen staven.
Inmiddels bestaat het netwerk van de Fearless Cities vanaf de oproep van
Barcelona uit 77 deelnemende steden in Afrika, Zuid-Amerika en Azië.<250>
Als we willen werken aan ‘de wereld van morgen’ is het van belang dat we ons verzetten tegen wat Saito noemt “de imperiale levenswijze en het ecologisch imperialisme”.
Omdat wij vanuit het Noorden ons hebben opgewerkt ten koste van het Zuiden, is
er een wereldwijde systeemverandering nodig.
“Gezien de plundering van het mondiale Zuiden schieten we duidelijk tekort als
we niets anders te bieden hebben dan kosmopolitische ideeën over
'wereldburgerschap' of de noodzaak van verlichtingsdenken.
In het aangezicht van
de wrede werkelijkheid klinken zulke abstracte ideeën hol en leeg.
Veel beter is het als we ons richten op praktische vormen van verzet tegen de
plundering.
Daarbij is het van doorslaggevend belang om concrete kansen voor de
opbouw van een wereldwijde solidaire economie te vinden.”<253>
Een grote rol ziet Saito weggelegd voor de grote steden van het Westen. Zij zouden zich kunnen aansluiten bij de Fearless Cities die weliswaar in Barcelona zijn begonnen, maar in het Zuiden en Azië merendeels aanwezig zijn. ‘Klimaatrechtvaardigheid, niet alleen voor hun eigen landgenoten, maar voor de hele wereldbevolking”.<259>
Werken aan die wereld van morgen gaat volgens Saito gepaard met de systeembreuk die een fundamentele discussie rechtvaardigt waarin we “van nul af aan (kunnen) bediscussiëren wat de betekenis is van werk, leven, vrijheid en gelijkheid.
In wezen is dit een drievoudig project dat bestaat uit:<264>
Hij is er van overtuigd, dat “het versterken van de synergie-effecten tussen economie, politiek en ecologie de grote transformatie van het maatschappelijk systeem zal afdwingen.<265>
In zijn slotconclusie “Hoe we het einde van de geschiedenis kunnen voorkomen’” begint hij deemoedig:
“Marx en de-growth, meent hij dat serieus?
Toen ik begon
te schrijven wist ik,
dat ik van alle kanten kritiek zou krijgen”<267>
Hij concludeert tot slot: “De haalbaarheid … hangt af van één vraag.
Of U door
het lezen van dit boek
zich zult aansluiten bij de 3,5 procent.<271>
Systeem Breuk van Saito,
een must read voor oplettende levertjes.
Deze bespreking is onderdeel van de
Trybe Manhattan Library
In de groene schreef Ewald Engelen:
In zijn eind vorig jaar in het Nederlands onder de titel Systeembreuk uitgegeven publieksboek probeert Saito drie dingen tegelijk te doen.