LR.521.4
D.1.1/TJB.5/90531/J
Notitie voor: 
mevrouw Mr F.G. van Diepen-Oost, 
Laan van Walcheren 9,
1181 KH Amstelveen.
van: 
Drs H.J. Verdier, voorzitter Raad voor Jeugdbeleid N-H.
-.-.-.-.-.-.-.-.--.-.--.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.--.-.-.-.--.-
Het Dagelijks Bestuur van de Raad voor Jeugdbeleld is bereid, op strikt 
vertrouwelijke basis en vooralsnog geheel vrijblijvend, met zijn Gedeputeerde 
voor Jeugdbeleid en P&0 in opiniërende zin te overleggen over de gevolgen voor 
de Raad van de huidige politieke discussie betreffende het toekomstig 
welzijnsbeleid.
Het Dagelijks Bestuur memoreert daarbij nadrukkelijk, dat het Algemeen Bestuur 
(de Raad) zich expliciet heeft uitgesproken over zijn voortbestaan voor 
tenminste nog één periode (1991-1995), daar jeugdbeleid nog te weinig fundament 
heeft kunnen krijgen in de provincie en uitbouw en consolidatie van de bestaande 
verworvenheden door andere voorzieningen nog onvoldoende kan worden 
gegarandeerd. De Raad beschouwt daarbij zijn huidige, totale middelen als een 
minimaal voorwaardenscheppend budget.
De 175.000 en 50.000 gulden die in de jongste GS-voornemens aan de de 
Gecombineerde Staten-commissie Welzijn werden voorgesteld, vanwege 
"functievermenging" en voor "incidenteel advies", als PM-post, geven, niet 
alleen vanwege hun beperkte omvang, maar ook gezien de termijn waarop ze zullen 
kunnen worden geactiveerd, geen basis voor een mogelijke continuering van 
(delen) van de huidige Raad.
De kans is groot, dat er een gat valt van 1 à 2 jaar tussen stopzetting van het 
subsidie aan de Raad en activering van de PM-posten.
Als de politieke realiteit wordt, zoals die nu moet worden ingeschat, i.e. 
volledige stopzetting van subsidie per 1-1-1991, dan is het DB bereid, intern 
een discussie te entameren om tot een versnelde, progressieve liquidatie te 
komen van de Raad, mits:
Graag wil het Dagelijks Bestuur hierover met de Gedeputeerde van gedachten wisselen, ter voorbereiding van een discussie die hierover met Bureau en Raad gevoerd moet worden.
><><><><O><><><
provinciaal bestuur van noord-holland
mw. mr. F.G. van Diepen - Oost,  lid van gedeputeerde staten
provinciehuis
postbus 123
2000 MD haarlem 
dreef 3
2012 HR haarlem 
tel: 023- 16 99 33
Aan de heer drs. H.J. Verdier voorzitter Raad voor Jeugdbeleid in Noord-Holland
p/a Postbus 7
1910 AA Uitgeest
Haarlem, 2 augustus 1989
Geachte heer Verdier,
Hierbij bevestig ik schriftelijk de tijdens ons gesprek van 8 juni j.l. gemaakte 
afspraken over de Raad voor Jeugdbeleid Noord-Holland. 
Ik volg daarbij de in uw notitie D.1.l./TJB.5/90531/J gestelde vragen.
ad 1. 
In september wordt in de Statencommissie een notitie besproken over de Raad voor 
Jeugdbeleid. In deze notitie zal wat mij betreft de volgende vraag centraal 
staan: 
"Zijn er, met inachtneming van de besluitvorming over de adviesfunctie van de 
Raad, nog taken die op dit moment door de Raad worden vervuld van belang voor de 
verdere ontwikkeling van het door ons beoogde samenhangende provinciale 
welzijnsbeleid waarvan het provinciaal jeugdbeleid een onderdeel vormt ?". 
In de notitie wordt om deze vraag te beantwoorden een beknopt overzicht gegeven 
van de door de Raad uitgevoerde functies. Daarmee wordt beoogd besluitvorming 
uit te lokken over het al of niet voortzetten van deze functies. Daarmee wordt 
in mijn ogen recht gedaan aan het in de afgelopen jaren door de Raad verrichte 
werkzaamheden.
ad 2. 
Afhankelijk van de uitkomst van de discussie over bovengenoemde notitie en de 
uiteindelijke besluitvorming daarover, ben ik bereid vanaf dat moment te 
bevorderen dat voor individuele medewerk(st)ers een functie binnen het 
provinciaal apparaat wordt gezocht.
Een en ander in afwijking van het onlangs in de Statencommissie besproken 
sociaal plan.
ad 3. 
Het zal niet altijd mogelijk zijn een functie te vinden die de verdere 
ontwikkeling van het jeugdbeleid ten goede zal komen. Voorzover deze 
mogelijkheden zich wel voordoen, zal ik voorzover dat in mijn vermogen ligt, 
bevorderen dat betrokkene voor een dergelijke functie in aanmerking komt.
Overigens laat dit onverlet het principe dat wanneer een passende of geschikte 
functie kan worden aangeboden deze niet mag worden geweigerd. Of anders gesteld, 
het geen relatie hebben met jeugdbeleid kan geen reden zijn om een aangeboden 
geschikte of passende functie te weigeren.
ad 4. 
Centraal in onze aanpak staat de zo snel mogelijke herplaatsing van al het 
betrokken personeel. In het geval dat zich dan ook de mogelijkheid voordoet dat 
de directeur van de Raad een andere functie kan krijgen, gaan wij er vanuit dat 
u zult bevorderen dat deze de aangeboden baan zal aanvaarden en dat geen morele 
druk op hem zal worden uitgeoefend om de liquidatie van de Raad voor te bereiden 
en uit te voeren. Ik verwijs in dit verband ook naar punt 6.
ad 5. 
Ik ben met u van mening dat voor de liquidatie administratieve ondersteuning 
noodzakelijk is. Met verwijzing naar het onder punt 4 gestelde ben ik echter van 
mening dat dit er niet toe mag leiden dat zittend administratief personeel een 
eventueel aangeboden baan weigert. Zeker voor deze functie kan gebruik worden 
gemaakt van tijdelijk personeel en/of uitzendkrachten.
ad 6.
Het door u gestelde komt ook in het onlangs in de staten-commissie besproken 
sociaal plan aan de orde. In dit plan wordt gesteld dat wanneer een stichting 
wordt opgeheven er een bewindvoerder zal moeten worden aangewezen die de zorg 
heeft voor het nakomen van overblijvende verplichtingen, bijvoorbeeld het uitbetalen 
van wachtgelden.
Eventueel kan de provincie deze taak op zich nemen c.q. een provinciaal 
ambtenaar opdragen een en ander te verzorgen.
Tot slot merk ik nog op dat in alle gevallen, met uitzondering van het onder 
punt 2. gestelde, het onlangs in de Statencommissie besproken sociaal plan 
richtinggevend voor onze handelwijze zal zijn.
Hoogachtend,
w.g.
mv. mr. F.G. van Diepen - Oost 
gedeputeerde voor Cultuur, Onderwijszaken,
Jeugdwerk en Sportzaken
klik hier voor de outline van
het register