LR.521.8
1990.04.09:14.00
Bureau Raad voor Jeugdbeleid.
Aanwezig:
Leen Wessels (M&W), Ronald Gaartman (CBD), Jerry Tims (WEB);
Alexander Vogel (IHB), Bep van Lent (PZ-B3), Jan van Hensbergen (RJB).
voor commentaar: 1990-04-12 verzonden. vastgesteld: 1990-11-01
In vervolg op een gesprek dat mevrouw van Lent en de heren Vogel en Van
Hensbergen hebben gehad over de mogelijkheden van een actief herplaatsingsbeleid
in het kader van de ontbinding van de Raad voor Jeugdbeleid (zie: LR.521.7),
zijn drie hoofden PZ van de Algemene Dienst uitgenodigd voor een informatief
overleg.
In het kort is de ontwikkeling van de Raad voor Jeugdbeleid geschetst. Daarbij
is aangegeven, dat de rechtspositie van het personeel nagenoeg overeenkomt met
die van de provinciale ambtenaren.
Vanwege de Welzijnsreorganisatie/Financiële Taakstelling, waarbij als
uitgangspunt is gesteld, dat externe adviesorganen niet meer structureel worden
gesubsidieerd, zal de Raad voor Jeugdbeleid worden ontbonden.
De welzijnsreorganisatie gaat voor de functionele raden gepaard met een Sociaal
Plan dat is afgeleid van het Flankerend Beleid dat bij de reorganisatie van de
Algemene Dienst is toegepast.
Dit roept de vraag op bij de heer Wessels, of er voor het personeel der raden
niet een achter-stelling is afgesproken ten opzichte van de herplaatsbare
kandidaten van provinciale diensten.
Hierover blijkt verwarring te zijn ontstaan door een discussie binnen het
HPZ-overleg over de koppeling van het sociaal plan voor de functionele raden aan
dat van de instellingen voor wie de CAO-welzijn geldt.
Voor de functionele raden is het Intern Herplaatsingbeleid onverkort van
toepassing en voor de medewerkers van de raden geldt een gelijkwaardige positie
ten opzichte van provinciale ambtenaren.
Een complicerende factor daarbij is, dat waar het voor de andere raden gaat om
reorganisatie of inkrimping, waarbij de werkgever blijft voortbestaan, de Raad
voor Jeugdbeleid moet liquideren. Daarmee wordt de Stichting, i.c. de werkgever,
opgeheven.
Volgens het Sociaal Plan nemen GS bij liquidatie de verantwoordelijkheid over
van de betreffende organisatie.
In bestuurlijk overleg met mevrouw van Diepen is afgesproken, dat de Raad zijn
liquidatie in de loop van 1990 zal realiseren en derhalve niet afwacht tot het
eind van dit jaar. Daarom zijn er al contacten gelegd met de coördinator van het
Intern herplaatsingbeleid.
Als vraag werd aan de PZ-mensen gesteld:
Welk verloop zie je binnen de eigen dienst en welke mogelijkheden zijn er voor
detachering of bovenformatie-plaatsing?
M&W
Er zijn veel spijtoptanten binnen de Dienst en er is weinig voorzienbaar
verloop.
De heer Wessels wil met het managementteam wel de gegevens van het personeel van
de Raad bespreken teneinde te bezien of er wellicht een detacheringmogelijkheid
is.
CBD
Er is weinig intern verloop. Wellicht zouden er mogelijkheden zijn voor
bovenformatie-plaatsing. Daar zit wel de voorwaarde aan vast, dat er bij
onvoldoende perspectief terugplaatsing moet kunnen geschieden.
Bij wie moet er worden teruggeplaatst, als de Raad niet meer bestaat?
WEB
Er is hoge werkdruk op de welzijnsafdeling. Bovenformatie-plaatsing is in
principe mogelijk, maar de koppeling met een vaste vacature zal moeilijk zijn.
In de gedachtenwisseling die daarop volgde, kwamen de volgende aspecten naar
voren:
Tot slot werd afgesproken, dat de heer Vogel aan de PZ-hoofden de gegevens
van het personeel van de Raad zal verstrekken met een overzicht van verrichte
werkzaamheden en loopbaanwensen.
Met deze gegevens zal in de betreffende managementteams vertrouwelijk worden
besproken, of en onder welke voorwaarden detachering, herplaatsing, of
bovenformatie-plaatsing mogelijk is.
Redelijkerwijs gesproken zal dit binnen vier weken aan de orde geweest kunnen
zijn.
De heer Vogel zal als coördinerend contactpersoon optreden en eind april bij
ieder informeren wat de perspectieven zijn.
klik hier voor de outline van
het register