"Het Gemene Leven in de Duinendelta van Vierstromenland"
twee verhalen uit het project 'de virtuele visite' 2020-2021
geschreven voor buren, vrienden en familie tijdens de lockdown

 

7.05  Meineszhood

Rondom de eeuwwisseling hebben we een paar keer onderdak geboden aan Roos, die met haar man vanwege verslavingsgerelateerde problemen dakloos geraakt was. Zodra ze in staat waren een ontwenningstherapie te volgen èn huisvesting voor enige maanden bij derden in stand konden houden, zouden ze weer aanspraak kunnen maken op hulp van het Leger des Heils en een huis van de Woningcorporatie in Dordrecht. Ook hun kinderen kwamen met hen mee en volgden hier onderwijs. De zoon verhuisde later naar Flavio, zijn biologische vader in Amsterdam. De dochter, die hier nog een paar maanden alleen achterbleef, ging naar haar grootouders in Californië.
Hun ouders volgden ondertussen een ontwenningskuur in een afkickcentrum. Na een succesvol traject in 'De Hoop' kreeg het gezin weer eigen huisvesting. De zoon is bij zijn vader in Amsterdam gebleven en kwam later nog eens vertellen dat het ook hem goed ging.

Rond 2003 werden we benaderd door een vriendin van een graffiti-artiest. Vanaf het begin van onze website had Eugène als Cloneboy de map Knewarts vormgegeven. Daarin was naast zijn eigen werk ook veel aandacht voor graffiti uit de omgeving.
Dat leverde interessante ervaringen op met de denk- en leefwereld van de clan die zich met de tag '3DK' manifesteerde. Een van hen was Flow. Hij was de drijvende kracht achter 3DK, wat staat voor 3000 Kids. De groep had zich gevormd in het jaar 2000 en daarna zou dus het jaar 3000 komen, meende hij. En zij waren de kids van dat volgende jaar. Flow waren we al een paar keer tegen gekomen. En in gesprekken had hij verteld over zijn moeilijke jeugd in Rotterdam Zuid en zijn jaren in een opvoedingstehuis in Drenthe, waar hij vanaf zijn 8e woonde en ook een paar keer was weggelopen.
Hij zat nu dus in Maaszicht en zou met zijn 18e op straat gezet worden. Voor zichzelf zag hij geen problemen, omdat hij hier en daar wel vrienden en kennissen had waar hij terecht zou kunnen.
Daar hij moeilijk met geld kon omgaan, werd de sociale uitkering aan zijn vader verstrekt, zodat hij incidenteel ook met hem contact had.
Er hing hem ook nog een gevangenisstraf boven het hoofd. Hij dacht echter, die straf wel te kunnen ontlopen door onvindbaar te worden voor de politie. We hebben toen op hem ingepraat, dat dit een heilloze weg is. Hij was inmiddels volwassen en had een vriendin die veel om hem gaf. Zou het niet beter zijn, vroegen we hem, die straf te accepteren en te gebruiken als een rustpunt voor een nieuwe start? Daar zou hij over nadenken.

Een tijdje later belde zijn vriendin. Er was een bericht gekomen, dat Flow zich over een paar weken zou moeten melden bij de gevangenis. Of wij hem ter voorbereiding tot die tijd konden huisvesten. Daar zijn we toen op in gegaan. Terwijl wij werkten aan een dossier en data verzamelden voor zijn curriculum, oefende hij zich met lezen en schrijven via de webbrowser. Hij was zwak ontwikkeld, praktisch analfabeet, maar leerde bij het typen van webadressen, dat alles heel secuur moet worden ingevuld.
Heel content was hij met onze benadering. "Wat kun jij veel vragen...en het blijft nog leuk ook", zei hij een keer refererend aan de vele, vaak zware gesprekken die hij in het verleden had moeten voeren met politie en hulpverlening.
Op de dag dat hij zich moest melden zijn we via het instituut waar hij als kind jaren had doorgebracht, naar de gevangenis in Veenhuizen gereden. Bijna vier maanden heeft hij daar gezeten, net iets te kort om in aanmerking te kunnen komen voor een traject ‘resocialisatie’.
Met het Leger des Heils hebben we daarom zelf zo’n traject opgezet. Gezien zijn zeer gevarieerde strafblad en zijn door de begeleider van Maaszicht ervaren tendensen van meedogenloosheid en sterke stemmingswisselingen, zijn daarbij verschillende opties voor woonvormen besproken. Ondertussen hielden we telefonisch en via ansichtkaarten contact met Flow.
Bij een eerste bezoek mochten we niet verder dan de poort, voor het afgeven van wat spulletjes en het overhandigen van een contactverzoek voor de Dienst Welzijn op verzoek van de Rotterdamse hulpverlening.

Na beëindiging van zijn detentie, in november 2003, is Flow nog een maandje bij ons blijven wonen in afwachting van een kamer bij De Corridor. In die periode kwam de wijkagent weer eens langs om te vragen of hij aanwezig was. Er waren wat vragen. Toevallig was Flow niet aanwezig, maar ik kon de agent toezeggen, dat ik de volgende ochtend met hem naar het bureau zou komen.
Vroeg in de volgende ochtend werd ik wakker van veel herrie en geroep. Ik rende m’n kamer uit en wilde naar beneden lopen, maar kreeg toegebruld: “Blijf staan, blijf staan. Handen omhoog”. Ik keek in de loop van een wapen en een even koele blik van een stevig geharnaste agent. “Politie, Politie”, hoorde ik ondertussen ook roepen in het trapgat van de entree naar boven. De agent die mij onder schot hield, kon op mijn vraag wat er aan de hand was slechts reageren met “omdraaien, gezicht naar de muur en mond houden” of iets in die richting. Walgelijk en vernederend was die vertoning.
Aanvankelijk dacht ik nog, dat ze een willekeurige training aan het houden waren en met excuses en een cadeaubon zouden vertrekken. Maar daar kwam Flow al naar beneden. Gevankelijk werd hij afgevoerd. Wij bleven zitten met veel vragen en een in elkaar geramde voordeur.

Anderhalf uur later kwam Flow terug gewandeld. Hij was als ‘vuurgevaarlijk’ geclassificeerd. Hij had de dag ervoor ruzie met de nieuwe vriend van z’n moeder gehad en in haar chatbox, naar zijn zeggen, geschreven: “Ik schiet 'm harstikke dood!!!”. Daarop had zijn moeder hem aangegeven vanwege doodsbedreiging met de suggestie, dat hij een vuurwapen bezat.
De in elkaar geramde deur wilde de politie aanvankelijk niet vergoeden. Wel werd er spaanplaat in de deurpost getimmerd. Maar na een schriftelijk verzoek met een verwijzing naar de wijkagent die we hadden toegezegd met Flow op het Bureau te verschijnen, werd de reparatie toch in opdracht van de politie uitgevoerd en betaald. Gelukkig hebben we twee voordeuren en konden we tijdens het ongemak gewoon naar buiten.
Een paar weken later kreeg Flow zijn kamer bij de Corridor. Van daaruit heeft hij zijn semi-nomadisch bestaan weer opgepakt en is bij een vriendin en hun zoontje gaan wonen. In 2008 hebben we hem nog bijgestaan in een rechtszaak.
Omdat hij naar behoren kon aantonen dat hij zijn leven goed op orde had, kreeg hij slechts een voorwaardelijke straf.
Twaalf jaar later zagen we hem bij SBS6 in een programma over mensen die gevolgd gaan worden bij het verwijderen van hun tattoos. Zijn gezicht zat er al vol mee, de laatste keer dat hij bij ons op visite kwam. En als altijd was hij, net als zijn nieuwe vriendin nu op tv, vol vertrouwen in de goede afloop.

Vanaf 2004 groeide bij ons de idee, dat gezinsondersteunende hulpverlening niet zou moeten resulteren in uithuisplaatsing ver weg, maar binnen het postcodegebied of rond de basisschool van het kind. Op die manier zou het opgroeiende kind in een vertrouwde omgeving kunnen blijven van (school)vriendjes en bekenden uit de buurt. Op ons web maakten we als opzet voor een ideale wijk "De Meineszhood". In deze wijk plaatsten we het "Hôtel Lieu", de buurtherberg als gezinsaanvullende voorziening. Een variant op het Hôtel Dieu, zoals vroeger in Franse steden het Gasthuis, de ziekenherberg, genoemd werd.
Met een overzicht van winkels en diensten in de buurt zou een interessante website kunnen ontstaan. Binnen de Kerngroep Meineszbuurt was er voldoende belangstelling voor het ontwikkelen van een 'redactiestatuut'. Met Els, Veró en Lydia hebben we een voorstel ontwikkeld voor een Meineszbuurt Webforum, maar tot een redactie kwam het niet. En de al jaren zieltogende website Meinesz.info kwam helaas niet van de grond.

In die tijd werd Sascha geboren en de webarchief-cd die we bij dergelijke, essentiële updates uitbrengen droegen we met het boekje "Wat je droomt ben je zelf" deze keer aan hem op. Els die als zelfstandige vrouw een druk bestaan heeft, schakelde ons soms in als oppas. En als het in Den Haag eens wat later werd, haalden we Sacha van de kinderopvang en at hij bij ons mee.

In juli 2006 kopte NRC “Rotterdam leidend in verloedering”. Dat bracht ons op de gedachte, een “wereldwijk netwerk” te organiseren voor globaal bewustzijn. We hebben alle NL-postcodewijken verzameld en voor de Rotterdamse wijken de websites in één overzicht toegankelijk gemaakt.
In 2007 brachten we bij de geboorte van het eerste kind van Kim en Florentijn de CD ‘Das Adobe’ uit: “Kneden en Knutselen voor Buurtbeleid. Een ‘informary” met links naar actuele informatie over beleid, scanreading van projecten en ‘groeibriljantjes’ als voorbeeld voor de bewonersgroep.

In die jaren hebben we ook het secretariaat/notulaat van de Kerngroep Bewoners Meineszlaan bijgehouden en veel overlegd over een buurtplatform, de wateroverlast en 'de buurt bestuurt'.

In 2009 hebben we Els en zeven buurtbewoners geholpen met de organisatie van een petitie over handhaving van de 30KM-zone in de Meineszlaan. Deze Melle-petitie is met ondertekening door 173 bewoners door de initiatiefgroep aangeboden aan Delfshaven, de verantwoordelijke wijkraad.

 

7.07  Palmburen

Vanuit de Van der Palmstraat, de zijstraat waar onze tuin aan grenst, ontstond rond 2004 een nieuw contact toen een van de kinderen, schoppend tegen de poort, aandacht vroeg. Een bal was over de schutting gevlogen, maar bij het eerste huis om de hoek kreeg hij geen gehoor. Dat huis heeft geen tuin. De zijgevel loopt taps toe en het huis is naast onze keuken maar één meter breed. Het stond al een tijdje leeg. Later leerden die kinderen bij ons, het tweede huis, aan te bellen. We liepen dan naar de tuin, op zoek naar de bal en gaven die terug. Eens kwam een bal achter in de vijver terecht op een voor ons onbereikbare plek. De kinderen geloofden dat niet en wilden zelf gaan kijken. Vanaf die tijd was ons huis in het bijzonder op de zondagmiddag voor hen een bijzondere bestemming.
Aanvankelijk was een van de families, de grootste, daar niet blij mee. Die familie woonde in een gerenoveerd dubbel huis en bestond uit een oma en haar twee inwonende zonen met hun gezin. Als de ouders het druk hadden, werden de kinderen naar oma gestuurd. Oma droeg het oudste jongetje op, ons huis te inspecteren op alcohol. Als wij bier in huis hadden, zouden zij niet bij ons mogen spelen. Toevallig hadden we dat niet in voorraad. En we hebben het ook niet meer in huis gehaald, totdat hij een paar maanden later vertelde, dat zijn vader af en toe een biertje dronk.
Wel vond Sefa op zijn zoektocht de Koran en instrueerde hij me, dat het heilige boek boven op de stapel hoorde te liggen. Bij de Islamitische Boekwinkel kocht ik nog een paar leesboekjes voor kinderen, zodat we ook wat aan lezen zouden kunnen doen. Maar de kinderen waren vooral geïnteresseerd in tekenen en internet. Het viel daarbij op, dat de meisjes vooral zochten naar sites met westerse kinderspeeltjes en kleding. De jongens ("ja dat mogen we thuis ook") speelden liever schietspelletjes als "Unreal".
De vrome verhaaltjes uit de leesboekjes waren aan hen niet besteed. Voor mij waren ze erg leerzaam. Er is nauwelijks verschil tussen de wonderlijke belevenissen van de kleine Mohammed en die van de kleine Jezus die mijn moeder me vroeger voorlas.
Wel kreeg Aqaba een nieuwe dimensie. Ik kende die plaats tot dan voornamelijk van de film Lawrence of Arabia, waarin Sharif Hussein bin Ali had meegevochten met de belofte aan het eind van de strijd goud te krijgen van The British Empire voor hem en zijn manschappen. Als ze de stad in handen hebben, loopt de Sharif enthousiast op een grote schatkist af. Hij opent die, ziet bovenop alleen maar velletjes papier, graait dat met grove gebaren uit de kist, tot op de houten bodem en schreeuwt woedend: "No gold in Aqaba!". Ondertussen dwarrelen de Engelse ponden naar de grond.
In een van die leesboekjes stond een ander verhaal. De hele bevolking van Aqaba heeft zich tot Allah bekeerd en de Koran omarmd. Dat komt hen duur te staan. De stad wordt belegerd door de vijand en de mensen dreigen te verhongeren. Dan stappen de Wijzen door de poort naar de vijand en vragen belet bij de Hoofdman. Zij werpen zich op de grond en smeken hem, de omsingeling op te heffen: "Heer, wij doen niets dat buiten Aqaba verboden is".
Een lege schatkist; het goud zit in het gedrag van de mensen. De legerhoofdman trekt zijn troepen terug. Wij noemen dit 'Het argument van Aqaba': "Zij doen binnen niets dat buiten verboden is".

Af en toe kwam oma de kinderen ophalen. Een enkele keer is ze binnen wezen kijken, hoe de kinderen bezig waren. Ze was heel vriendelijk, maar een gesprek aanknopen bleef erg moeilijk. Oma sprak alleen Koerdisch. Ook haar kleinkinderen begrepen haar niet of nauwelijks. Het was voor hen niet leuk bij haar. En er was niets te doen. Daarom maakten we in die eerste jaren een sinterklaassurprise voor oma met tekenspullen, spelletjes, speculaas en strooigoed. En bij een beuling* van amandelspijs stopten we een lang gedicht in eenvoudig Nederlands, door kinderen makkelijk voor te lezen.
Op het pakket plakten we haar adres met als afzender: Sinterklaas, Koepelberg Kantoor, Noordwijkerhout. Toen de man van Post.nl, die meermalen per week wel een pakketje voor een van de buren bij ons aflevert, langskwam, wilde hij graag dat pakket even bij oma om de hoek brengen. Via ons weblog zagen we, dat een dag later het Koepelberg Kantoor gezocht was. Dat zal het raadsel alleen maar groter hebben gemaakt. "AMG laat je niet in de steek", was webpagina waar je op terecht kwam, een overzicht van de rapporten en beleidsnota’s die een zekere ‘Anneke’ had gedigitaliseerd.
 
Maar de kinderen bleven niet lang bij oma spelen. Ze leken de situatie bij ons stimulerender te vinden. We konden hen bijstaan met schoolopdrachten en zij pasten op het huis als wij boodschappen moesten doen. Esma mocht niet meer komen toen ze jongvolwassen werd en Myzgin en Berzan moesten afscheid nemen, toen ze naar Oostenrijk verhuisden. Met tranen in haar ogen kwam zij dat vertellen. Aanvankelijk dacht ze naar Australië te gaan. Helemaal aan de andere kant van de wereldbol die op de piano staat. Maar later bleek het Austria te zijn.

Toen Berzan of zijn neefje Mervan eens wat later dan de anderen langskwam op een zondagmiddag, kon hij nog niet bij de deurbel. Een toevallig passerende dame zag dat en belde even aan. Toen ik de deur opende en de jongen hartelijk verwelkomde, zag ik die vrouw verschrikt opkijken. Of het toeval is of niet, een uurtje later belden er twee agenten met de vraag of hier kinderen in huis waren en of ze even mochten kijken. Ze zagen de kinderen spelen en wilden ons even spreken. Eugène moest aan de ene kant van de kamer, ik aan de andere kant wat vragen beantwoorden en ze vertrokken weer.
Die maandagochtend werd ik wakker met een onprettig gevoel. Aanbellen O.K., dacht ik, maar die gescheiden vragenstellerij, hun outfit en het zonder identificatie binnenkomen, zaten mij niet lekker. Ik belde het dichtstbijzijnde bureau. Daar wist men van niets. Zij waren gesloten in het weekend en verwezen me door naar een ander Bureau. Ook daar was niets bekend en kreeg ik een verwijzing naar een regionaal Bureau. Daar was in de boeken niets te vinden over een bezoek aan ons adres.
Het kon natuurlijk ook zijn dat één van de vaders, die ons nogal negatief benadert omdat we zijn vrouw stimuleren en steunen met de inburgeringcursus, een foute grap heeft willen uithalen.
Dat lijkt toch wat te ver gezocht misschien. Maar toen zijn vrouw was geslaagd voor de cursus en we met 4 buren een mooie vaas bloemen hadden willen aanbieden, heb ik dat cadeau toch maar gecanceld. Stel je voor, dat die man de bloemen met vaas en al het raam uit of de trap af zou gooien!
De drie buurvrouwen hebben wij toen gevraagd, het inburgeringdiploma te vieren met een etentje, vrouwen onder elkaar, in een buurtrestaurant naar keuze. Dat is op zich heel gezellig geweest, maar de gesprekken kwamen nog niet veel verder dan de constatering van de geslaagde "dat de Nederlandse man veel dienstbaarder is, omdat die de vuilniszakken wegbrengt", zoals een buurvrouw het een dag later uitlegde.
Desalniettemin is de vrouw kort daarna gescheiden van haar man en hebben we haar, toen ze terugkwam uit Oostenrijk, helpen verhuizen naar Zuid.
Aanvankelijk werd ze na die scheiding zeer verketterd door haar bij oma inwonende schoonzus, die naar zeggen van een van haar zoons ook ons niet hoog heeft zitten. Regelmatig kreeg ik te horen, hoe ze zich zeer negatief uit over andere ideeën dan de hare. Zij zou ook graag zien, dat haar kinderen niet meer bij ons komen buurten. Toen ik met haar echtgenoot eens naar een ouderavond op het Life College ging, vroeg ik hem daar naar. Hij zei, er zelf geen problemen mee te hebben: “Naar ons luisteren ze niet meer, naar jou nog wel.”

Inmiddels zijn de Palmbuurkinderen volwassen geworden en is alleen de jongste volwassene, Mustafa, nog regelmatig te gast. In zijn VMBO/MBO-loopbaan hebben we hem regelmatig kunnen bijstaan en in zijn switch naar MBO-Laborant krijgt hij nu ook huiswerk dat hij liever bij ons maakt dan thuis, waar hij geen vragen ter toelichting kan stellen.
Inmiddels gaat hij zich specialiseren tot medisch laborant.

 

manhattan project
 
 renergetic copyright 1998   
NL  3022 BL 54     last update: 21-05-2022
Q&A       disclaimer    contact