Van Meineszbuurt naar Meineszhood

Excerpten uit een verslag aan de Gemeente,
voor de Afdeling Werk & Inkomen;
de ‘Virtuele Visite Verhalen’ uit ‘Het Gemene Leven’,
geschreven voor familie, vrienden en buren tijdens lockdown.
Geactualiseerd als bijlage bij
Annual Position Paper 2022

1.    Inleiding
1.1  Van Vereniging naar Stichting de Binnenweg
1.2  geen huurverplichting maar participatieverwachting
1.3  Het Manhattan Project 3.01

2.    Meineszbuurt 2000 Meineszhood
2.1  Opvangfunctie
2.2  De Buurt bestuurt
2.3  De Palmburen
2.4  Blok 74, Mandelige fundering
2.5  Heitje voor een karweitje, op zoek naar burgerschap
2.6  Het lijkt zo normaal
2.7  Stagnatie Wijkontwikkeling
2.8  De APP als info-update.



1.    Inleiding

1.1  Van Vereniging naar Stichting
Eind jaren 80 hebben vier werkloze jongeren, gestimuleerd door de Sociale Dienst en de Dienst Wonen Rotterdam, de Vereniging Woongroep Binnenweg opgericht, teneinde een appartement boven de winkels (Binnenweg 282 H) te kunnen huren.
De groep had een minder hechte sociaal-economische visie en geen concreet beeld over een inkomsten genererende functie in de samenleving. Dit leidde begin jaren 90, ondanks alle goede bedoelingen tot veel stress en een toenemende onverenigbaarheid van de leden.
Met Claudio Bartolozzi, penningmeester, en Eugène Kortekaas, secretaris van de woongroep, heeft Jan van Hensbergen Stichting de Binnenweg (SBW) opgericht om een platform te creëren voor het ontwikkelen van een stabielere basis dan de Vereniging hen kon bieden.
In november 1991 is het College van B&W daarover geïnformeerd en verzocht om steun voor het verwerven van een accommodatie die zowel de Vereniging Woongroep als de Stichting in staat zou stellen, zich breder en verantwoorder te kunnen ontwikkelen.
De gemeente heeft met bevestiging dat de brief “in goede orde” is ontvangen, toegezegd, dat de betrokken wethouder intern overleg zou voeren en zo spoedig mogelijk zou reageren. Van dat laatste is echter (tot op heden) niet vernomen.
Binnen de Vereniging Woongroep groeide inmiddels de interne spanningen uit tot een onhoudbare situatie. Daarop heeft Jan besloten, met Stichting de Binnenweg uit te zien naar een pand in eigen beheer. In februari 1992 kocht hij Meineszlaan 54 met een lening van zijn broer. Twee jaar later is die lening omgezet in een hypotheek bij ABN-AMRO.

1.2  Meineszlaan 54
Het pand is verworven met een hypotheek onder huurbeding. Met het SBW-bestuur is in 1992 een principe-overeenkomst gesloten, bij te dragen in de kosten van woonlasten, onderhoud, energie, voeding en abonnementen op media. Het streven was, het persoonlijk inkomen (minus 50 gulden wekelijks vrij te besteden) in te zetten voor het ontwikkelen van (werkervarings-)projecten binnen de doelstelling van de Stichting.
Er bestaat dus geen huurverplichting, maar een participatieverwachting. Iedere participant is bestuurlijk medeverantwoordelijk, maar kan bij disfunctioneren ook worden weggestemd uit het project. Tot heden is er eenmaal iemand weggestemd en is voor anderen het project een doorgangshuis geweest naar een beter bestaan.
Doelstellingen van het project: versterking van globaal bewustzijn en ‘environmentality’, oftewel ‘omgevingsverantwoordelijkheid’, gebaseerd op inclusief denken.

1.3  Het Manhattan Project
In 1994 kreeg SBW van Zoot Derks, bestuurslid van Stichting Groot Manhattan, ontstaan vanuit het HAL-project, het verzoek om de “slapende stichting” over te nemen. Die Stichting had als doelstelling o.m.:
“Het bevorderen en verstevigen van een interactieve wijkgerichte relatie tussen kunst, stadsvernieuwing, woon- en leefmilieu.”
Aanvankelijk sterk gericht op “De Kop van Zuid”, teneinde het gekraakte hoofdkantoor van de HAL te behoeden voor sloop door er een expositieruimte in te richten met ateliers en woonruimte voor de kunstenaars.
Stichting de Binnenweg ging daar graag mee akkoord. Ze besloot daarop zich directer te richten op het werkervaringsproject en het woonproject over te dragen aan SGM.
Daardoor ontstonden voor de opbouw van een nieuwe, globale visie twee rechtspersonen ter ontwikkeling en consolidering van het woon-/werkexperiment.
Binnen de marges van de systemen en met inachtneming van de vigerende wet- en regelgeving zochten we de ruimte om, met onze Palmburen (Meineszlaan / v.d. Palmstraat) en geïnteresseerden via de website (gaingate.com), te werken aan de bevordering van globaal bewustzijn, omgevings-verantwoordelijkheid en burgerschap/participatie.
In december 1998 werden de plannen vastgesteld en als “Het Nul-nummer” wereldwijd gepubliceerd op het web als “gaingate.com” en in een papieren uitgave verzonden naar een dertigtal relaties, omdat nog niet iedereen over een internet-aansluiting beschikte.


2.    Meineszbuurt 2000

2.1  Opvangfunctie Hôtel Lieu, de Buurtherberg.
Rondom de eeuwwisseling hebben we een paar keer onderdak geboden aan Roos, die met haar man vanwege verslavingsgerelateerde problemen dakloos geraakt was. Zodra ze in staat waren een ontwenningstherapie te volgen èn huisvesting voor enige maanden bij derden in stand konden houden, zouden ze weer aanspraak kunnen maken op hulp van het Leger des Heils en een huis van de Woningcorporatie in Dordrecht. Ook hun kinderen kwamen met hen mee en volgden hier onderwijs. De zoon verhuisde later naar Flavio, zijn biologische vader in Amsterdam; de dochter, die hier nog een paar maanden alleen achterbleef, naar haar grootouders in Californië.
Hun ouders volgden ondertussen een ontwenningskuur in een afkickcentrum. Na een succesvol traject in 'De Hoop' kreeg het gezin weer eigen huisvesting. Roos kwam later, onverwacht, de schulden aflossen die ze tijdens haar verblijf bij ons had opgelopen. De zoon is bij zijn vader in Amsterdam gebleven en kwam daarna nog eens vertellen dat het ook hem goed ging.

Rond 2003 werden we benaderd door een vriendin van een graffiti-artiest. Vanaf het begin van onze website had Eugène als Cloneboy de map Knewarts vormgegeven. Daarin was naast zijn eigen werk ook veel aandacht voor graffiti uit de omgeving.
Dat leverde interessante ervaringen op met de denk- en leefwereld van de clan die zich met de tag '3DK' manifesteerde. Een van hen was Flow. Hij was de drijvende kracht achter 3DK, wat staat voor 3000 Kids. De groep had zich gevormd in het jaar 2000 en daarna zou dus het jaar 3000 komen, meende hij. En zij waren de kids van dat volgende jaar. Flow waren we al een paar keer tegen gekomen. En in gesprekken had hij verteld over zijn moeilijke jeugd in Rotterdam Zuid en zijn jaren in een opvoedingstehuis in Drenthe, waar hij vanaf zijn 8e woonde en ook een paar keer was weggelopen.
Hij zat nu in Maaszicht, een woonvoorziening voor jongeren die begeleiding nodig hebben. Op zijn 18e zou hij op straat gezet worden. Voor zichzelf zag hij geen problemen, omdat hij hier en daar wel vrienden en kennissen had waar hij terecht zou kunnen.
Daar hij moeilijk met geld kon omgaan, werd de sociale uitkering aan zijn vader verstrekt, zodat hij incidenteel ook met hem contact had. Met zijn moeder kon hij niet goed overweg.

Er hing hem ook nog een gevangenisstraf boven het hoofd. Hij dacht echter, die straf wel te kunnen ontlopen door onvindbaar te worden voor de politie. We hebben toen op hem ingepraat, dat dit een heilloze weg is. Hij was inmiddels volwassen en had een vriendin die veel om hem gaf. Zou het niet beter zijn, vroegen we hem, die straf te accepteren en te gebruiken als een rustpunt voor een nieuwe start? Daar zou hij over nadenken.
Een tijdje later belde zijn vriendin. Er was een bericht gekomen, dat Flow zich over een paar weken zou moeten melden bij de gevangenis. Of wij hem ter voorbereiding tot die tijd konden huisvesten. Daar zijn we toen op in gegaan. Terwijl wij werkten aan een dossier en data verzamelden voor zijn curriculum, oefende hij zich met lezen en schrijven via de webbrowser. Hij was taalkundig zwak ontwikkeld, praktisch analfabeet, maar leerde bij het typen van webadressen, dat alles heel secuur moet worden ingevuld.
Heel content was hij met onze benadering. "Wat kun jij veel vragen...en het blijft nog leuk ook", zei hij een keer refererend aan de vele, vaak zware gesprekken die hij in het verleden had moeten voeren met politie en hulpverlening.
Op de dag dat hij zich moest melden, zijn we via het instituut waar hij als kind jaren had doorgebracht, naar de nabij gelegen gevangenis in Veenhuizen gereden. Bijna vier maanden heeft hij daar gezeten, net iets te kort om in aanmerking te kunnen komen voor een traject ‘resocialisatie’.

Met het Leger des Heils hebben we daarom zelf zo’n traject opgezet. Gezien zijn zeer gevarieerde strafblad en zijn door de begeleider van Maaszicht ervaren tendensen van meedogenloosheid en sterke stemmingswisselingen zijn daarbij verschillende opties voor woonvormen besproken. Ondertussen hielden we telefonisch en met ansichtkaarten contact. Bij een eerste bezoek mochten we namelijk niet verder dan de poort, voor het afgeven van wat spulletjes en een contactverzoek voor de Dienst Welzijn, dat we van de Rotterdamse hulpverlening hadden meegekregen.
Na beëindiging van zijn detentie is Flow nog een maandje bij ons blijven wonen in afwachting van een kamer bij De Corridor. In die periode kwam de wijkagent nog eens langs om te vragen of hij aanwezig was. Er waren wat vragen. Toevallig was Flow niet aanwezig, maar ik kon de agent toezeggen, dat ik de volgende ochtend met hem naar het bureau zou komen.
Vroeg in de volgende ochtend werd ik wakker van veel herrie en geroep. Ik rende m’n kamer uit en wilde naar beneden lopen, maar kreeg toegebruld: “Blijf staan, blijf staan. Handen omhoog”. Ik keek in de loop van een wapen en in een even koele blik van een stevig geharnaste agent. “Politie, Politie”, hoorde ik ondertussen ook roepen in het trapportaal van de entree naar boven. De agent die mij onder schot hield, kon op mijn vraag wat er aan de hand was slechts reageren met: “omdraaien, gezicht naar de muur en mond houden” of iets in die richting. Walgelijk was die vertoning en vernederend tegelijk.
Aanvankelijk dacht ik nog, dat ze een willekeurige training aan het houden waren en met excuses en een cadeaubon zouden vertrekken. Maar daar kwam Flow al naar beneden. Gevankelijk werd hij afgevoerd. Wij bleven zitten met veel vragen en een in elkaar geramde voordeur.
Anderhalf uur later kwam Flow terug gewandeld. Hij was als ‘vuurgevaarlijk’ geclassificeerd.
Een dag eerder had hij ruzie met de nieuwe vriend van z’n moeder gehad en in haar chatbox, naar zijn zeggen, geschreven: “Ik schiet hem harstikke dood!!!”. Daarop had zijn moeder hem aangegeven vanwege doodsbedreiging met de suggestie, dat hij een vuurwapen bezat.
De in elkaar geramde deur wilde de politie aanvankelijk niet vergoeden. Wel werd er spaanplaat in de deurpost getimmerd. Maar na een schriftelijk verzoek met een verwijzing naar de wijkagent die we hadden toegezegd met Flow op het Bureau te verschijnen, werd de reparatie toch in opdracht van de politie uitgevoerd en betaald.
Gelukkig hebben we twee voordeuren en konden we tijdens het ongemak gewoon naar buiten. Een paar weken later kreeg Flow zijn kamer bij de Corridor. Van daaruit heeft hij zijn semi-nomadisch bestaan weer opgepakt en is bij een vriendin en hun zoontje gaan wonen.
In 2008 hebben we hem nog bijgestaan in een rechtszaak.
Omdat hij naar behoren kon aantonen dat hij zijn leven goed op orde had, kreeg hij slechts een voorwaardelijke straf. Twaalf jaar later zagen we hem bij SBS6 in een programma over mensen die gevolgd gaan worden bij het verwijderen van hun tattoos. Zijn gezicht zat er al vol mee, de laatste keer dat hij bij ons op visite kwam. En als altijd was hij, net als zijn nieuwe vriendin ook nu op tv, vol vertrouwen in de goede afloop.
Vanaf 2004 groeide bij ons de idee, dat gezinsondersteunende hulpverlening niet zou moeten resulteren in uithuisplaatsing ver weg, maar binnen het postcodegebied of rond de basisschool van het kind. Op die manier zou het opgroeiende kind in een vertrouwde omgeving kunnen blijven van (school)vriendjes en bekenden uit de buurt. Op ons web maakten we als opzet voor een ideale wijk "De Meineszhood". In deze wijk plaatsten we het plan "Hôtel Lieu", de buurtherberg als gezins-aanvullende voorziening. Een variant op het Hôtel Dieu, zoals vroeger in Franse steden het Gasthuis, de ziekenherberg, genoemd werd.
Met een overzicht van winkels en diensten in de buurt zou een interessante website kunnen ontstaan.
Binnen de Kerngroep Meineszbuurt was er voldoende belangstelling voor het ontwikkelen van een 'redactiestatuut'. Met Els, Veró en Lydia hebben we een voorstel ontwikkeld voor een Webforum Meineszbuurt, maar tot een redactie kwam de Kerngroep niet.
En de al jaren zieltogende website Meinesz.info is inmiddels gestopt.
In die tijd werd Sascha geboren en de webarchief-cd die we bij essentiële updates uitbrengen droegen we met het boekje "Wat je droomt ben je zelf" deze keer aan hem op.
Els, die als zelfstandige vrouw een druk bestaan heeft, schakelde ons soms in als oppas. En als het in Den Haag eens wat later werd, haalden we Sacha van de kinderopvang en at hij bij ons mee.

2.2  De buurt bestuurt
In juli 2006 kopte NRC “Rotterdam leidend in verloedering”.
Dat bracht ons op de gedachte, een “wereld-wijk-netwerk” te organiseren voor globaal bewustzijn. We hebben alle NL-postcodewijken verzameld en voor de Rotterdamse wijken de websites in één overzicht toegankelijk gemaakt.
Bij de controle in oktober 2021 bleken er van de aanvankelijk 121 gesignaleerde wijksites nog 22 bereikbaar, waarvan er 1 niet publiek toegankelijk was.
In 2007 brachten we bij de geboorte van Das, het eerste kind van Kim en Florentijn, de CD ‘Das Adobe’ uit: “Kneden en Knutselen voor Buurtbeleid. Een ‘informary’ met links naar actuele informatie over wijkbeleid, scanreading van projecten en ‘groeibriljantjes’ als voorbeeld voor de bewonersgroep, die het initiatief nam voor een wijkplatform. Voor die Kerngroep Meineszlaan hebben we een aantal jaar het notulaat gevormd. We hebben diverse ideeën aangedragen voor de opbouw van beleid via de pendelmethode met een accountstructuur voor werkgroepen.
In 2009 hebben we Els en zeven buurtbewoners geholpen met de organisatie van een petitie over handhaving van de 30KM-zone in de Meineszlaan. Deze Melle-petitie is met ondertekening door 173 bewoners aangeboden aan de Wethouder van de Deelwijkraad Delfshaven.

2.3  Palmburen
Vanuit de Van der Palmstraat, de zijstraat waar onze tuin aan grenst, ontstond rond 2004 een nieuw contact toen een van de kinderen, schoppend tegen de poort, aandacht vroeg. Een bal was over de schutting gevlogen, maar bij het eerste huis om de hoek kreeg hij geen gehoor. Dat huis heeft geen tuin. De zijgevel loopt taps toe en het huis is naast onze keuken maar één meter breed. Het stond al een tijdje leeg. Later leerden die kinderen bij ons, het tweede huis, aan te bellen. We liepen dan naar de tuin, op zoek naar de bal en gaven die terug. Eens kwam een bal achter in de vijver terecht op een voor ons onbereikbare plek. De kinderen geloofden dat niet en wilden zelf gaan kijken. Vanaf die tijd was ons huis in het bijzonder op de zondagmiddag voor hen een bijzondere bestemming.
Aanvankelijk was een van de families, de grootste, daar niet blij mee. Die woonde in een gerenoveerd dubbel huis en bestond uit een oma en haar twee inwonende zonen met hun gezin. Als de ouders het druk hadden, werden de kinderen naar oma gestuurd.
Oma droeg het oudste jongetje op, ons huis te inspecteren op alcohol. Als wij bier in huis hadden, zouden zij niet bij ons mogen spelen. Toevallig hadden we dat niet in voorraad. En we hebben het ook niet meer in huis gehaald, totdat hij een paar maanden later vertelde, dat zijn vader af en toe een biertje dronk.
Wel vond Sefa op zijn zoektocht de Koran en instrueerde hij me, dat het heilige boek boven op de stapel hoorde te liggen. Bij de Islamitische Boekwinkel kocht ik nog een paar leesboekjes voor kinderen, zodat we ook wat aan lezen zouden kunnen doen. Maar de kinderen waren vooral geïnteresseerd in tekenen en internet. Het viel daarbij op, dat de meisjes vooral zochten naar sites met westerse kinderspeeltjes en kleding. De jongens ("ja dat mogen we thuis ook") speelden liever schietspelletjes als "Unreal".
De vrome verhaaltjes uit de leesboekjes waren aan hen niet besteed. Voor mij waren ze erg leerzaam. Er is nauwelijks verschil tussen de wonderlijke belevenissen van de kleine Mohammed en die van de kleine Jezus die mijn moeder me vroeger voorlas.
Wel kreeg Aqaba een nieuwe dimensie. Ik kende die plaats tot dan voornamelijk van de film Lawrence of Arabia, waarin Sharif Hussein bin Ali had meegevochten vanwege de belofte, aan het eind van de strijd goud te krijgen voor hem en zijn manschappen.
Als ze de stad in handen hebben, loopt de Sharif enthousiast op een grote schatkist af. Hij opent de kist, ziet bovenop alleen maar velletjes papier, graait dat met grove gebaren uit de kist, ziet de houten bodem en schreeuwt woedend: "No gold in Aqaba!". Ondertussen dwarrelen de Engelse ponden naar de grond.
In een van die leesboekjes stond een ander verhaal. De hele bevolking van Aqaba heeft zich tot Allah bekeerd en de Koran omarmd. Dat komt hen duur te staan. De stad wordt belegerd door de vijand en de mensen dreigen te verhongeren. Dan stappen de Wijzen door de poort naar de vijand en vragen belet bij de Hoofdman. Zij werpen zich op de grond en smeken hem, de omsingeling op te heffen. Er is niets bij hen te halen en: "Heer, wij doen niets dat buiten Aqaba verboden is".
Een lege schatkist; het goud zit in het gedrag van de mensen. De legerhoofdman trekt zijn troepen terug. Wij noemen dit 'Het argument van Aqaba':
"Wij doen binnen niets dat buiten verboden is"
Af en toe kwam oma de kinderen ophalen. Een enkele keer kwam ze even binnen kijken, hoe de kinderen bezig waren. Ze was heel vriendelijk, maar een gesprek aanknopen bleef moeilijk. Oma sprak alleen Koerdisch. Ook haar kleinkinderen begrepen haar niet of nauwelijks. Ze spraken thuis namelijk Turks. Het was voor hen ook daarom niet leuk bij haar. En: “er was niets te doen”. Daarom maakten we in die eerste jaren een sinterklaassurprise voor oma met tekenspullen, spelletjes, speculaas en strooigoed.
En bij een 'beuling' van amandelspijs stopten we een lang gedicht in eenvoudig Nederlands, door kinderen makkelijk voor te lezen.
Op het pakket plakten we haar adres met als afzender: Sinterklaas, Koepelberg Kantoor, Noordwijkerhout. Toen de man van Post.nl, die meermalen per week wel een pakketje voor een van de buren bij ons aflevert, langskwam, wilde hij graag dat pakket even bij oma om de hoek brengen. Via ons weblog zagen we, dat een dag later het Koepelberg Kantoor gezocht was. Dat zal het raadsel alleen maar groter hebben gemaakt. "AMG laat je niet in de steek", was webpagina waar je op terecht kwam, een overzicht van de rapporten en beleidsnota’s die een zekere ‘Anneke’ had gedigitaliseerd. Maar de spelletjesdoos was dus aangekomen.
De kinderen echter bleven niet lang bij oma spelen. Ze leken de situatie bij ons stimulerender te vinden. We konden hen bijstaan met schoolopdrachten en zij pasten op het huis als wij boodschappen moesten doen.
Esma mocht niet meer komen toen ze jongvolwassen werd en Myzgin en Berzan moesten afscheid nemen, toen de familie naar Oostenrijk verhuisde. Met tranen in haar ogen kwam zij dat vertellen. Aanvankelijk dacht ze naar Australië te gaan. Helemaal aan de andere kant van de wereldbol die op de piano staat. Maar later bleek het Austria te zijn.
Toen Berzan of zijn neefje Merwan eens wat later dan de anderen langskwam op een zondag-middag, kon hij nog niet bij de deurbel. Een toevallig passerende dame zag dat en belde even aan. Toen ik de deur opende en de jongen hartelijk verwelkomde, zag ik die vrouw verschrikt opkijken.
Of het toeval is of niet, een uurtje later belden er twee agenten met de vraag of hier kinderen in huis waren en of ze even mochten kijken. Ze zagen de kinderen spelen en wilden ons even spreken. Eugène moest aan de ene kant van de kamer, ik aan de andere kant wat vragen beantwoorden en ze vertrokken weer.
Die maandagochtend werd ik wakker met een onprettig gevoel. Aanbellen O.K., dacht ik, maar die gescheiden vragenstellerij, hun wat slonzige outfit en het zonder identificatie binnenkomen, zaten mij niet lekker. Ik belde het dichtstbijzijnde bureau. Daar wist men van niets. Zij waren gesloten in het weekend en verwezen me door naar een ander Bureau. Ook daar was niets bekend en kreeg ik een verwijzing naar een regionaal Bureau. Daar was in de boeken niets te vinden over een bezoek aan ons adres.
Het kon natuurlijk ook zijn dat één van de vaders, die ons nogal negatief benadert omdat we zijn vrouw stimuleren en steunen met de inburgeringscursus, een foute grap heeft willen uithalen.
Dat lijkt toch wat ver gezocht misschien. Maar toen zijn vrouw was geslaagd voor de cursus en we met 4 buren een mooie vaas bloemen hadden willen aanbieden, heb ik dat cadeau toch maar gecanceld. Stel je voor, dat die man de bloemen met vaas en al het raam uit of de trap af zou gooien!
De drie buurvrouwen hebben wij toen gevraagd, het inburgeringsdiploma te vieren met een etentje, vrouwen onder elkaar, in een buurtrestaurant naar keuze. Dat is op zich heel gezellig geweest, maar de gesprekken kwamen nog niet veel verder dan de constatering van de geslaagde dat “de Nederlandse man veel dienstbaarder is, omdat die de vuilniszakken wegbrengt", zoals een buurvrouw het een dag later uitlegde. Desalniettemin is de vrouw kort daarna gescheiden van haar man en hebben we haar, toen ze terugkwam uit Oostenrijk, helpen verhuizen naar Zuid.

Aanvankelijk werd ze na die scheiding zeer verketterd door haar bij oma inwonende schoonzus, die tot ongenoegen van haar kinderen geen Nederlands spreekt. Naar zeggen van een van haar zoons heeft ze ook ons niet hoog zitten. Regelmatig kreeg ik te horen, hoe ze zich zeer negatief uit over andere ideeën dan de hare. Zij zou ook graag zien, dat haar kinderen niet meer bij ons komen buurten. Toen ik met haar echtgenoot eens naar een ouderavond op het Life College ging, vroeg ik hem daar naar. Hij zei, er geen problemen mee te hebben: “Naar ons luisteren ze niet meer, naar jou nog wel.”
Inmiddels zijn de Palmbuurkinderen volwassen geworden en is alleen de jongste volwassene, Mustafa, nog regelmatig te gast. In zijn VMBO/MBO-loopbaan hebben we hem af en toe kunnen bijstaan en in zijn switch naar MBO-Laborant krijgt hij nu ook huiswerk dat hij liever bij ons maakt dan thuis, waar hij geen vragen ter toelichting kan stellen.
Zijn oudere broer Yasin hebben we in juni nog geholpen met een bezwaarschrift in het kader van een misgelopen parkeervergunning en een forse naheffing van parkeerboetes. In juli ’21 ontvingen we het bericht van de Directeur Belastingen Rotterdam, dat er van de 19 aanslagen 18 waren ingetrokken.

2.4  Blok 74, Mandelige fundering
Toen we ons huis kochten, hoorden we al dat de panden licht scheef staan en zagen we scheuren in de zijmuren. Dat kan een ondergronds probleem zijn. De laatste 10, 12 jaar groeit landelijk de aandacht voor de kwaliteit van de fundering. Rotterdam behoort tot een van de risicogebieden. Eind 2019 startte de gemeente een initiatief om in onze wijk, waar de houten heipalen in ‘blokken’ voor zo’n 6 huizen zijn geslagen, per blok de eigenaren te stimuleren tot onderzoek.

Wij met 8 wooneenheden in 4 panden plus een appartementenwoning vormen ‘Blok 74’ en ik mocht als contactpersoon en coördinator optreden.
In zes maanden waren alle bewoners geïnformeerd en gemotiveerd tot het gezamenlijk aanvragen van een onderzoek.
De gemeente belde 1 oktober 2020. De ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht zei, blij te zijn met de werkwijze en de evaluatie van het proces. Dat kreeg in november een vervolg, toen de offerte voor het onderzoek binnen was.
Na wat oponthoud door KCAF en Woonbron zijn deze in juli 2021 meegegaan in het onderzoek, dat in maart 2022 als resultaat had: Lichte aantasting van de enigszins verzakkende heipalen; scheefstand met lichte rotatie en vooroverhelling, waardoor de hechting van zijmuren aan de achtergevel loskomt.
Aan voor- en achtergevel zijn hier en daar scheuren waarneembaar.
Advies: over 10 jaar opnieuw onderzoeken hoe de situatie is.
Met merendeel van de eigenaren opteert voor een aanpak op korte termijn (2023) om de verzakking tot staan te brengen. Na de zomer neemt Urbannerdam, de gemeentelijke procesbegeleidingsdienst, het initiatief voor een Blok74-bijeenkomst. Mogelijk zal in het najaar een aannemer al een plan voor herstel kunnen voorleggen.


2.5  Heitje Karweitje Panel, op zoek naar burgerschap
Rond de zomer van 2019 belden Anas en David aan: “Heitje voor een karweitje?”
Het was de vraag die we in onze verkennerstijd stelden als we in het voorjaar aanbelden bij de huizen in Noordwijkerhout. In de zomer gingen we ‘op kamp’, survivallen in Brabant of Drenthe. En daar hadden we geld voor nodig. Het was een initiatief van Scouting Nederland, die de actie steunde met een landelijke campagne. De activiteit die me het meest bij staat, was dakgoten schoonmaken.
Op het moment dat die twee jongens aanbelden, hadden we niet direct een karweitje. Maar na de zomer wilden we met een buurtgroepje uit het voortgezet onderwijs het thema "inburgering" bespreken. Binnen het primair en secundair onderwijs is dat al jaren een verplicht thema. Over de resultaten zijn Ministerie en Inspectie nog steeds niet positief.
Voor de doorontwikkeling van ons gaingate-model met als basis “globaal bewustzijn en id-recht” is het van essentieel belang, dat participatie en inburgering in het denken van de opgroeiende generatie heldere en realistische concepten worden.
Met Mustafa of Sascha spraken we er wel ‘ns over en met Anas en David erbij, net van de lagere school, zou een leerlingenpanel misschien een optie kunnen zijn.
Maar tijdens die gesprekken bleek, dat de begrippen niet helder waren doorgedrongen in de leerstof van de panelleden. Er was dus geen motivatie om er werk van te maken.
Ook een basisschool die ik had benaderd met de vraag of de panelleden hun vroegere leerkrachten zouden mogen interviewen over dit onderwerp was niet enthousiast. De school deed er volgens de directrice heel veel aan, geïntegreerd in alle vakken en de docenten hadden het allemaal zeer druk.
De leden van het panel kregen vijf euro per bijeenkomst, maar dat kon hun inzet niet versterken. Het waren wel leuke bijeenkomsten, waarin veel is gesproken over globaal bewustzijn en ID-recht. De Corona Lockdown maakte er na een half jaartje een einde aan, vlak voordat ik zelf had willen stoppen. Het concept Burgerschap heeft nog geen door het onderwijs gevormde aanhaakpunten voor Wijkontwikkeling.

2.6  Het lijkt zo normaal
Ons oude huis heeft aan de straatkant geen dubbel glas. De kozijnen zijn nog steeds van acceptabele kwaliteit. Aan de achterkant moesten ze vervangen worden en hebben we gelijk dubbel glas genomen. Jammer eigenlijk, want feitelijk zou het hele pand met belendende percelen ingrijpend gerenoveerd moeten worden. Dubbel glas is niet alleen gunstig voor energiebesparing; het beperkt ook geluidsoverlast. Maar, af en toe leidt enkel glas tot nieuwe ideeën.
Als mensen stevig pratend ons huis passeren, horen we dat al van verre aankomen. Wat er wordt gezegd dringt zelden of nooit door, omdat we er ook niet actief aandacht aan besteden. Soms dringt er iets door vanwege een bijzondere ‘soundscape’.
Stel je voor vanuit de verte klinkt iets dat lijkt op ‘n gedicht:
Peuter aan de wandel
“Brabbel, brabbel, brabbel?”
“Brom brom.”
“Brabbel, brabbel?”
“Brom.”
“Brabbel, brabbel?”
“Brom.”
“Ik ook!”
Klinkt het verheugd.
Op dat moment passeren vader en kind ons huis. De vader reageert niet meer en ze lopen in stilte verder.
‘Zonde’ denk ik, ‘zonde’. Het lijkt zo normaal, denken vanuit het kind. Waarom ziet die vader dat niet. In mijn ogen had hij z’n kind enthousiast moeten optillen en ‘face 2 face’ iets moeten zeggen in de richting van: “Goh, wat kun jij al goed nadenken en praten en wat ben ik blij dat jij dat ook vindt.”
Dat is reageren van het kind uit. Het kind zet zich met “ik ook” op gelijke hoogte.
Vader had hier niet op zijn hurken moeten gaan zitten met eenzelfde soort reactie. Dat is de autoritaire of, in dit geval, de overbezorgde houding, ook al is het goed bedoeld. Maar hij moet zeker niet gewoon zwijgend doorlopen.
Die week heb ik gezocht waar die pedagogisch/didactische gedachte te vinden was. Aanvankelijk meende ik dat het een vrouw was die ‘Het Mierenboekje’ geschreven had. Maar dat bleek een man te zijn met een toepasselijke naam, Salzmann.
Wat later hebben we op ons web “Vom Kinde Aus” gepubliceerd met als motto “Op weg naar de wereld van morgen”. De aanbevelingen van Salzmann aan ‘Herman’, zoals hij de opvoeder/leraar noemt, hebben we daar ook bij opgenomen. Hij geeft er elf onder de titel “Voed U zelf op”.

2.7  Stagnatie Wijkontwikkeling
In het weekend van 7 februari 2021 lazen we in het NRC-katern Rotterdam een artikel van Marjolein Kooyman over de moeizame ontwikkeling van de wijkraden. Volgens een evaluatie van de Erasmus Universiteit komt er een “somber beeld” naar voren.
Daar wij ons sterk betrokken voelen bij het ontwikkelen en versterken van nieuw beleid, gebaseerd op omgevingsverantwoordelijkheid, wilden we spontaan een notitie schrijven voor de betrokken wethouder, mevrouw B. Kathmann. Bij nadere beschouwing van het artikel lazen we echter, dat de Wethouder nog maar een paar dagen deze functie uitoefent. Daarom beperkten we ons tot een memo, een praatpapier voor B&W en de betrokken ambtelijke dienst. Daarin maakten we een flitsanalyse van het stagnerend wijkbeleid van de Gemeente en de moeizame ontwikkeling van het vak burgerschap dat bij wet door het Rijk al enige jaren verplicht is binnen het onderwijs.
Op basis van die analyse legden we de B&W een nieuwe benadering voor (Vom Kinde Aus) met een Onderwijspanel Burgerschap en de Meineszbuurt als proefgebied voor Wijkbeleid..
De binnentuinen kunnen dienen als basis (nieuwe benadering) voor betrokkenheid van de bewoners. En via de pendelmethode denken we relatief snel tot resultaat te kunnen komen.

We stelden de gemeente drie fasen voor:

  1. Proeftuin
    Omwonenden van de binnentuin Palmbuurt motiveren voor deelname aan project.
    Het begrip ‘Binnentuin Palmbuurt’ zouden velen al kunnen herkennen, vanwege de funderingsproblematiek die met hen is gedeeld en de Nieuwjaarsfolder die we eind december 2020 hebben rondgebracht met suggesties voor achtertuintjesbeleid en alternatieve energiewinning op de platte daken.
    De ‘blokbenadering’ van het funderingsonderzoek zou kunnen worden gebruikt om via een contactpersoon per 5 tot 6 panden als aanspreekpunt.
     

  2. Meinesz-kwartier
    Rondom de centrale rotonde bevinden zich de 4 kwartieren van de Meineszbuurt. Voor fase 2 worden de ervaringen Fase 1 verwerkt, het project eventueel bijgesteld en uitgevoerd in het zuidelijke kwartier.
     

  3. Meineszbuurt
    Resultaten met de basisscholen uitwerken tot een project voor alle kwartieren.
    Trefwoorden: Burgerschap, Participatie, Wijkontwikkeling.



Een maand later krijgen we een telefoontje van een ‘ambtelijk buurtnetwerker’ die in de wijk Middelland actief is. Hij is door de gemeente geattendeerd op ons plan, maar meent toch dat we zijn collega gebiedsnetwerker van het Nieuwe Westen moeten hebben. Hij zal die informeren en wij kunnen die dan bellen.
Ons plan heeft hij zelf niet gelezen. Zijn college trouwens ook niet, blijkt als we die een paar dagen later bellen. Zijn functie is, zoals hij het zelf uitdrukt: “sparren als er een plan ligt”. Hij is de ambtelijk netwerker die, als wij binnen onze wijk iets met anderen willen, bemiddelt en enthousiasmeert. Hij had trouwens op ons web interessante dingen gelezen en wilde daarover graag nog eens terugbellen, had hij Eugène gezegd.
Tussen die twee netwerkcontacten door hebben we vier mensen aangeschreven uit de tijd van de Kerngroep Meineszbuurt. Met de aanbieding van de analyse vroegen we, of ze een klankbord wilden zijn voor eventueel overleg met de gemeente.
Het zijn mensen met een historische, creatieve, beleidsadviserende, artistieke of pragmatische achtergrond, waarbij ook een duidelijk spel-element aanwezig is. Het zou kunnen dat we met een Meineszbuurt-game ook de buurtbeleving kunnen versterken.
Met hen hopen we, de ambtelijk netwerker er van te kunnen overtuigen, dat hij zich beter kan gaan richten op het gemeentelijk beleid, dat nog ouderwets gecompartimenteerd lijkt.

Dat doorbreken van politiek-ambtelijke scheidsmuren is ook effectiever als het er om gaat, de wijkdemocratie “een vuist!” te geven, zoals Arwin van Buuren stelt in de NRC van 14 maart ’21. Burgerparticipatie vraagt volgens de hoogleraar bestuurskunde om gekozen vertegenwoordigers met een formele rol in de wijk. Wij menen dus, dat daarnaast het onderwijs aan het verplichte vak burgerschap een praktische uitwerking moet kunnen bieden binnen de buurt.
Inmiddels hebben we op 25 maart ‘21 een uitvoerig gesprek gehad met Mohamed El Hadji, de ambtelijk netwerker voor het Nieuwe Westen. Na wat sparren over zijn taak en ons plan, begreep hij de essentie van ons advies: Niet de wijk is aan zet, maar de politiek.
Met zijn Middelland-collega zal hij de gemeente er op wijzen, dat ze te snel het rapport hebben doorgeschoven naar de wijk. Ook in zijn ogen zal de gemeente nu eerst politiek-bestuurlijk een standpunt moeten innemen over een samenhangend beleid voor burgerschap en wijkopbouw. En in die zin is hij even enthousiast als wij zijn.
Hiermee vervalt dus de directe noodzaak voor een panel/klankbord.
Op 24 juni hebben we de fracties aangeschreven met het verzoek, dit plan te bespreken met hun politieke partij in het kader van de komende gemeenteraadsverkiezingen (16 maart 2022).
Van Leefbaar Rotterdam kregen we een kaartje: “Bedankt voor de informatie!”

2.8  APP-updates
Op 8 augustus houden we onze jaarvergadering. We evalueren het afgelopen jaar, bekijken de financiële situatie en ontwikkelen de lijnen voor het komend jaar. In 2021 ontstaat het idee, een ‘Annual Position Paper’ te ontwikkelen waarmee we jaarlijks het Manhattan Project 3.01 kunnen presenteren aan onze OR, onze "Omgeving en Relaties".

Een jaarlijkse update van de drie basisvragen:

wie zijn we,

waar zijn we mee bezig,

wat is ons perspectief.

Nu, 8 augustus 2022,
is de tweede APP-update vastgesteld:
https://gaingate.com/ggg/app2022.htm