INDRUKKEN VAN HERTENDUIN
-1-
Door detachering werkte ik, voor ik op Hertenduin kwam, op vier scholen: een
ULO-school, twee MMS-en en een Gymnasium. Ik gaf in vier vierde klassen Duits
met dezelfde methode. Wat een niveau-verschil. De ULO verwerkte de hele methode
in vier en de alpha's en bèta's in twee. Verwondert het jullie, dat ik destijds
fel tegen de eenheidswordt was, die als Middenschool gepropagerd werd?
Ik werd door de Zusters Dominicanessen van Huize Bijdorp in Voorschoten
gevraagd, les te komen geven aan de Kweek in Heemstede, waar ze met de Broeders
van De La Salle een kweekschool begonnen waren. Pro forma moest ik wel
solliciteren.
Maar wie schetst mijn verbazing toen Bernardinus mij opbelde met de mededeling:
"De zusters hebben zich teruggetrokken van de Kweek. Handhaaft U uw
sollicitatie? Op mijn "Ja" werden Bep en ik uitgenodigd, eens kenis te komen
maken met de diecteur en het "schoolgebouw", de inmens grote villa midden in en
nog groter park naast de Linnaeushof.
We werden daar meer dan hartelijk ontvangen en het kostte weinig moeite om ja te
zeggen. Het leek ons een voorrecht in een zo paradijselijke omgeving voor
planten en vogels, les te mogen geven.
Afspraak was: Het eerste jaar Duits en de volgende jaren Psychologie, Pedagogiek
en Didactiek.
-2-
Hertenduin was een echte streekschool. Het Bollenland, de polders, Haarlem en
Leiden waren woonplaatsen van de studenten. Kleine klassen, een gemoedelijke
sfeer, dames en heren waar je je thuis voelde. Menige jongeman en vele
jongedames had ik best als zoon of dochter gehad willen hebben.
Jammer dat de Duitse literatuur niet aan bod kwam. Balades als "Die Burgschaft",
"Nis Randers", "Die Schatgraber", "Die Füsse im Feuer" zouden heel wat "bildender"
gewerkt hebben dan "Grammatik und Uebersetzen".
Het jaar daarop kwam psychologie, pedagogiek en didactiek.
Voor de eerste twee vakken was nogal belangstelling. Voor de gortdroge didactiek
een stuk minder. Het fijnste -althans voor de meesten- waren de praktijklessen.
We hadden vele oefenscholen en nog meer hospiteerscholen. Sommige idyllisch
gelegen. Was het een wonder, dat daar soms een idylle ontstond?
Praktisch alle hoofden zagen de Hertenduiners graag komen, hetgeen pleitte voor
de toekomstige leerkrachten. Een behoorlijk percentage had de kunst van het
onderwijzen van het begin als het ware in de vingers. Een enkeling had er meer
moeite mee: Te verlegen of te weinig zelfvertrouwen?
Daarnaast werd een scriptie gevraagd. Voor de één en fluitje van een cent, voor
de ander een geweldige klus. Met die laatste zette je een schema op en dan kwam
het wel in orde. Toch zal een enkeling wel met vreemde veren geprijkt hebben,
want er bestond tussen de verschillende kweekscholen een levendige handel in
scripties. Zelf zat ik daar niet mee. Mijn criterium voor en geslaagde was:
geeft hij of zij goed en met inzet les !
De theorie vond ik minder belangrijk. Aan het examentafeltje zorgde je dat
onderwerpen en vragen een beetje bij de kandidaat pasten.
Fraude? Kom nou! Eens werd me ingefluisterd "NN moet een zeven halen, anders
gaat ze de boot in."
En wat is nou het verschil tussen een zes en een zeven. Dat waren toch relatieve
begrippen. Of niet soms? Of misschien zeg ik beter: subjectieve begrippen.
Natuurlijk ging dat minder op voor de exacte vakken. We leverden in ieder geval
weer en prima onderwijzeres af. Vele kinderen waren er in die tijd van schaarste
aan onderwijzend personeel mee gebaat. Punt!
-3-
Uitstapjes waren er vele. Ik noem er en paar:
Jaarlijks in de goede week naar Frankrijk om een pastoor te helpen. Antwerpen,
Valkenburg en Berlijn. De laatste stad werd door de eerste groep (jullie groep
dus) niet bezocht maar maakte daarna op vele studenten een diepe indruk. Die
weken waren dan ook door Bernardinus tot in de puntjes geregeld. Al kon ook hij
niet alles voorzien: Nico Smit bv. die op de foto in zijn pas nog geen baard had
en bij de grenscontrole wel.
Ik was in 1989 dan ook diep onder de indruk, toen de Muur werd neergehaald. Ik
zou daar nog wel meer over willen uitweiden, maar dat is voor de pioniersgroep
toch minder interessant.
Ik kan me overigens voorstellen, dat Berlijn een heel goede vervanger van
Valkenburg is geworden.
Verder hopelijk tot ziens in Zoeterwoude,
Theo.