JONGEREN-OPBOUWWERK

 de jeugdconsulent als mediair

onderdelen van deze adviesnotitie

 1. begripsbepaling

 2. triadisch model

 3. taakelementen

 4. voorwaarden

 5. kwaliteitseisen
 

 


 1. begripsbepaling

Het begrip "jeugdconsulent" heeft de laatste jaren op vele terreinen ingang gevonden, ook op gemeentelijk niveau. 

Het is een functiebenaming geworden voor onder andere:

  • De gemeentelijke pr-vrouw of -man, die voorlichting geeft over gemeentelijk beleid aan jeugd en jongeren.
     

  • De ombudsman of -vrouw die, gericht op de jeugd, individuen of groepen bijstaat die door algemeen beleid gedupeerd worden.
     

  • Een raadsman of –vrouw die al of niet in een eigen winkeltje met uiteenlopende informatie klanten helpt die met vragen komen.
     

  • Een jongeren-maatschappelijkwerkende, die via onderwijs, sociaal-cultureel werk en  "vindplaatsen" "hulpbehoevende jongeren" bijstaat.
     

  • Een ambulant werk(st)er die (randgroep)jongeren opzoekt en probeert te stimuleren tot sociaal-culturele activiteiten.
     

  • Een jongerenopbouwerkende, die vanuit de opbouwwerk-discipline zich met jongeren bezig houdt.

 

Deze wat willekeurige opsomming geeft aan, dat het denken over een jeugdconsulent vanuit diverse optieken plaatsvindt zonder dat men zich realiseert dat niet alleen doelstellingen, maar ook verantwoordingskaders kunnen verschillen.

Dit kan leiden tot implicaties die zich pas later manifesteren in conflictueuze situaties.

De gemeente zou bijvoorbeeld kunnen verwachten, dat een consulent in een bepaalde kwestie de zijde van de gemeente kiest (voor rechtvaardiging van het gevoerde beleid), terwijl een of meer instellingen hun eigen standpunt in blijven nemen, of een of meer jongeren zich onheus bejegend voelen.
 
Bij een  jeugdconsulent denken wij aan een jongerenopbouwwerker die een werkinhoudelijk verantwoordingskader heeft, los van gemeente of instellingen.
Dit kader kan worden gevormd door een aparte organisatie,  of door een verzelfstandigd samenwerkingsverband van bestaande instellingen als bijvoorbeeld SMDB, VJV, Culturele Raad, Stichting Werkprojecten, de Werkgroep Culturele Minderheden of Onderwijsinstanties, ingericht overeenkomstig een


2. “triadisch model
waarin
jongeren, overheid, instellingen

complementaire functies vervullen, zonder dat er één overheerst. 
Het jongerenopbouwwerk is in dit model een intermediair kader met twee functies, t.w: 

  1. een inhoudelijk (géén bestuurlijke) coördinatiefunctie, oftewel het in contact brengen en houden van de drie “onderdelen” van het model: de jeugd, de overheid en de instellingen
     

  2. een hulp- & ontwikkelingsfunctie, 
    oftewel het opsporen en begeleiden van groepen jongeren en hen stimuleren tot actieve participatie in het lokaal welzijnsbeleid, alsmede het stimuleren en ontwikkelen van beleidsinnovatie bij overheid en particulier initiatief.

Ter verduidelijking zullen we deze twee functies vertalen in een aantal taakelementen van de jeugdconsulent.

 
3. Taakelementen jeugdconsulent

Primair gaan wij hierbij uit van de belangen van de jeugd zelf en zijn de belangen van instellingen en de overheid daaraan ondergeschikt gemaakt.

Een intermediair kader in een krachtenveld met drie actoren, t.w. jongeren, overheid en instellingen vereist enige “positionele flexibiliteit”.
Met andere woorden:
Het jongerenopbouwwerk is gericht op alle drie, maar het meest geëngageerd met de zwakste actor, meestal de jeugd, dus.

Zodoende zijn we gekomen tot onderstaande elementen voor een taakbeschrijving:

3.1. Belangenbehartiging
Het onderkennen van implicaties die beleidsmaatregelen voor  jongeren hebben en het ter bestemde plekke kunnen brengen van alternatieven, alsmede het kunnen vertalen van wensen en behoeften van jongeren in beleidstermen.

3.2. Participatiebevordering
Het stimuleren en equiperen van jongeren om te participeren in inspraakprocedures en het bewaken (of bevechten) van inspraakmomenten in de beleidsontwikkeling.

3.3. Innovatie
Het stimuleren, ontwikkelen of vernieuwen van jeugdwelzijnsvoorzieningen als:
Kleine accommodaties voor ongeorganiseerde groepen, buitenschoolse opvang,  een jeugdservicebureau, initiatieven voor jeugdige werklozen, een ombudsfunctie.

3.4. Coördinatie
Zicht hebben op wat er leeft onder de jeugd en binnen de instellingen voor jeugd en jongeren.
Bevorderen van afstemming en samenhang in de voorzieningen.

3.5. Ondersteuning Jeugd- en Jongerenwerk
Het stimuleren en enthousiast houden van vrijwillige besturen en medewerkers van de jongeren- & buurtcentra en het onderhouden van contacten met lokale/regionale/provinciale steunorganisaties.
 

4.  VOORWAARDEN
 
Om verantwoord vorm te kunnen geven aan de genoemde taakelementen, zal een jeugdconsulent zich allereerst het vertrouwen van de jeugd moeten verwerven.

Een identificatie met de met de overheid is daarom niet direct gewenst. (Het gaat uiteindelijk ook niet om een overheidsconsulent).

Als algemene voorwaarde stellen wij, dat een jeugdconsulent moet kunnen werken vanuit de belangen van de jeugd ter plaatse en niet gezien mag worden als vertegenwoordiger of belangenbehartiger van de lokale overheid of van één algemene welzijnsinstelling.

Een jeugdconsulent mag geen instrument zijn om de jeugd onder controle te houden en over hen te rapporteren, doch dient een instrument te zijn waarmee en waardoor jongeren vorm & inhoud kunnen geven aan hun eigen ideeën, wensen en behoeften.

Dit houdt in, dat over de plaats, taken en verantwoordelijkheden van de consulent duidelijke, politiek-bestuurlijke uitspraken gedaan moeten worden, die resulteren in een voor alle betrokkenen acceptabel reglement.


Daarbij zal ook het spanningsveld waarbinnen een jeugdconsulent opereert, overwogen moeten worden:

  • de gemeente als subsidiënt en politiek beleidsbepaler,

  • het werkinhoudelijk verantwoordingskader,

  • de diverse, “ongeorganiseerde” jeugdgroepen/-groeperingen,

  • de instellingen voor educatief en sociaal-cultureel werk,

  • de organisaties voor gezondheidszorg en hulpverlening,

  • de diverse wijken met hun veelal specifieke problemen,

  • bovengemeentelijke (jeugd)welzijnsvoorzieningen en steunorganisaties

  • en vanzelfsprekend het privé-leven van de consulent
    (“Pap, heb je dit jaar wel mijn verjaardag in je agenda gezet?”).

In dit spanningsveld kunnen gemakkelijk conflicterende belangen ontstaan.

Hetzelfde geldt voor de probleemvelden die aan de consulent worden toegedacht:

Jongerenhuisvesting,     wijkvoorzieningen,     jeugdaccommodaties,    

werkloosheid- & -gelegenheidsprojecten, culturele en etnische groeperingen,

meidenwerk,     kadervorming vrijwilligers (zelforganisatie/participatiebevordering/actiegroepen),

sociaal-cultureel en educatief werk toegankelijker maken, alsmede de hulpverlening.

Het spreekt voor zich,
dat aan een jeugdconsulent bijzondere kwaliteitseisen gesteld dienen te worden.


5. Kwaliteits-eisen:
 
Essentieel voor de vakbekwaamheid van een jeugdconsulent zijn kennis en kunde op het gebied van: 

  • individuele en groepsgerichte communicatie.

  • informatie-overdracht en public relations.

  • agogisch-didactisch handelen,

  • het kunnen koppelen van doelen aan werkprocessen, die aansluiten op de beleving van betreffende jongeren.

  • inzicht (of het snel kunnen verwerven ervan) in (welzijns-)beleidsprocessen en implicaties ervan kunnen sonderen.

  • inzicht in en gevoel voor de diverse uitingen van jeugdcultuur.

  • het kunnen ontwikkelen van strategieën met een redelijk haalbaarheidsgraad

Het liquidatiebestuur adviseert het bestuur van de gemeente, het initiatief te nemen tot overleg met organisaties die op politiek, maatschappelijk, sociaal-cultureel, educatief of sociaal-economisch vlak actief zijn voor jongeren, teneinde te stimuleren, dat er op korte termijn structurele en organisatorische mogelijkheden komen voor het jongerenopbouwwerk en daar de financiële middelen voor beschikbaar te stellen.


Het Liquidatiebestuur beschouwt hiermede zijn werk als afgerond.
 
Hillegom, 16 oktober 1985, het Liquidatiebestuur OJC Downstairs :
Marc Witteman, Astrid van Dijk,
Frank van Schie, Marcel Veenman, Jan van Hensbergen.

 

Jongerenopbouwwerk
advies aan Hillegom
 1. begripsbepaling
 2. triadisch model
 3. taakelementen
 4. voorwaarden
 5. kwaliteitseisen
 

Min of meer gelijkluidende adviezen zijn eerder uitgebracht aan gemeenten
in Noord-Holland, door de Raad voor Jeugdbeleid te Haarlem.

 

jeugdbeleid & cultuurparticipatie

Jeugdonderzoek Rotterdam:
https://onderzoek010.nl/documents/Jeugd


Manhattan  Project  3.01
renergetic copyright 1998

NL  3022 BL 54   last update  08-07-2022 15:49
 
disclaimer   Q&A   contact