LR.523.1
PROBLEEMSTELLINGEN VOOR ARBEIDSRECHTELIJK ADVIES
CAPRA
Centraal Adviesbureau voor Publiek Recht & Administratie BV,
Mr P.J. Schaap, Hooistraat 7, Postbus 85.532 2508 CE Den Haag 070-468839
ABP
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, Districts-bureau Alkmaar,
Mw A.H. van den Hoven, Drechterwaard 102, 1824 DX Alkmaar 072-618184
1. Per 1 januari 1991 wordt het personeel dat nog niet is doorgestroomd voor
maximaal twee jaar (tot 1 januari 1993) boventallig.
Wie wordt de werkgever van het boventallig personeel?
- CAPRA:
Dat wordt de aan te stellen bewindvoerder.
Het ligt in de lijn der verwachting dat dit de Provincie Noord-Holland zal
worden.
2. Een werkgever schijnt verplicht te zijn, te zorgen voor zinvolle arbeid.
Hoe kan hieraan tegemoet gekomen worden als de stichting is ontbonden en er
nog boventallig personeel aanwezig is?
- CAPRA:
Waar geen arbeid is, kan geen arbeid gegeven of afgedwongen worden. Het
onthouden van arbeid waar die wel is, is niet geoorloofd (behoudens om
disciplinaire redenen).
3. Is de "bewaarder" van de stukken na ontbinding ook verantwoordelijk
voor "resterende verplichtingen" ten aanzien van bijvoorbeeld wachtgeld?
- CAPRA:
De "bewaarder" is niet op zich ook degene met wie de overdracht van
resterende verantwoordelijkheden hoeft te worden geregeld.
Het ligt echter wel in de lijn der verwachting, dat GS zowel "bewaarder" als
"bewindvoerder" zullen worden. Daar zijn ook goede argumenten voor:
GS zetten alle subsidie stop, GS zijn medeverantwoordelijk aan het Sociaal
Plan en aansprakelijk voor de financiële gevolgen van de
welzijnsreorganisatie, het Intern Herplaatsingbeleid is van toepassing en de
Provincie verzorgt sinds jaar & dag de salarisadministratie.
4. Dient het personeel ontslag aangezegd te worden voor afloop van 1990?
- CAPRA:
Daar zijn goede argumenten voor te bedenken.
De stichting heeft ingaande 1991 geen middelen meer ter beschikking en kan
derhalve niet meer aan haar verplichtingen als werkgeefster voldoen en het
schept duidelijk-heid. Het kan echter implicaties hebben ten aanzien van de
pensioenrechten, daar door opheffing van de stichting de aansluiting bij het
ABP afloopt. De periode van boventalligheid kan dan worden gezien als een
verlengde wachtgeldperiode.
Het verdient aanbeveling, dat het personeel vrijwillig ontslag neemt voor de
opheffing en voor de periode van boventalligheid een dienstverband aangaat met
de Provincie met behoud van aanspraakrechten ten aanzien van het sociaal plan.
- ABP:
Het kan ook, dat de stichting blijft voortbestaan (en daarmee het
aansluitnummer van het ABP) tot en met de laatste dag dat een werknemer nog
wachtgeld geniet.
De periode van boventalligheid kan dan gezien worden als een periode van
detacheringsmogelijkheden.
Gebeurt dat laatste hij B1/2/3-organen, dan is er geen probleem met
ABP-rechten.
Langdurige detachering buiten ABP-organen kan tot uitsluiting leiden.
5. Is het verstandig/noodzakelijk, van de voorgenomen ontbinding een openbare
kennisgeving (in twee dagbladen) te annonceren?