Terug bij Af
Na ons kraakavontuur in De Fabriek en de H.A.L. zitten we nu dus antikraak in
Middelland, tussen het Oude Westen met Chinatown en het Nieuwe Westen.
Alle kunstambities naar de mallemoer. We zijn in de H.A.L. niet eens
toegekomen aan het opbouwen van onze studio en na de verloren rechtszaak hebben
we ook geen
bestaansrecht meer als kunstcommune. Weer aangewezen op elkaar. Dansen is nu voorgoed
over. Het theater zullen we alleen nog als betalende bezoekers betreden. Nog
geen vier jaar weg van het Conservatorium en het houd al op. Ik kan er niets
meer mee. Heb ook wel voor genoeg mensen gestaan eigenlijk. Al met al zo'n
beetje 20.000 mensen vermaakt in de afgelopen 10 jaar. De t.v. niet
eens meegeteld.
Bart heeft net een week in het ziekenhuis gelegen, om z’n neus te laten
opereren. Dat doet mij eraan denken ook eens bij dokter Boonstra langs te gaan. Mijn neus kon
ook al verbouwd worden sinds ik van huis wegliep. Boonstra maakt een afspraak
voor me in het Bergweg Ziekenhuis. Ik word vroeg in de ochtend geholpen. Het
slijmvlies in m’n linker neusgat wordt weg geschroeid en m’n neus wordt meteen
recht gezet. Ik ontwaak met klapjes in m’n gezicht en barstende koppijn op de
uitslaapkamer en word meteen overeind gezet in bed. Wakker blijven en zo snel
mogelijk je bed afstaan, klaarblijkelijk. Bart mocht een hele week blijven voor
z’n neus. Ik werd diezelfde ochtend net voor twaalven met de ziekentaxi weer terug naar
huis gestuurd.
Na een week mogen mijn tampons eruit en kan ik eindelijk
weer ademen door m’n neus. Het eerste wat ik ruik is de lucht van mijn
geroosterde vlees.
Lang zullen we hier niet blijven wonen, want binnenkort komt er waarschijnlijk
een leuke etage van de gemeente vrij op de Nieuwe
Binnenweg. Dat kan alleen als we een woongroep vormen en een vereniging worden. We vragen Richard S. erbij dan zijn we compleet en gaat de
Sociale Dienst akkoord.
Jan neemt Dirk en z’n vrienden mee om Claudio te helpen met de verhuizing naar
onze volgende stek, omdat ik nog geen zwaar werk mag doen.
Maar voordat het zover is, komt Jan eerst nog op ziekenbezoek met nieuws van het "thuisfront" want we hebben hier
nog geen telefoon. Bart heeft na die week in het ziekenhuis na verder onderzoek van zijn bloed te
horen gekregen dat ie kanker heeft.
Dit komt heel onverwachts, Bart heeft toch nooit wat? Kanker? Van haar? Een
leven met haar en dan ook nog dit?
Bep was toch degene die steeds het hoogste risico liep? Zul je toch gaan zien
dat ze hem nog gaat overleven ook. Ik maar denken, die haalt de vijftig niet,
want als er eentje aan (ge)kanker dood zal gaan dan is zij het wel. Ach,
natuurlijk... Haar kankergezwel heeft ze achter gelaten in een tehuis en toen
het terugkwam heeft ze veertien jaar alles geprobeerd om er maar weer vanaf te
geraken. Toen liep haar gezwel vanzelf weg.
Maar goed, ze (Bep?) verwachten nu dus dat ik me weer bij hen in Lisse voeg en ik ga dan
ook voor onbepaalde tijd terug naar de Heereweg. Het gezin moet weer één worden
en ik moet de gelederen sluiten. Naar de familie toe heeft moeder al die jaren gedaan alsof
alles koek en ei was, niemand weet dat ik 5 jaar geleden ben
weggelopen.
Ik ga er alleen weer naartoe omdat Bart ziek is, niet om weer het gelukkige
gezin te moeten zijn want dat zijn we niet. Bart is ook de enige waar ik nog
iets voor voel. Hij heeft me uit het tehuis gehaald, door hem mocht ik mee gaan
doen. Ik weet ook wel dat ze getrouwd zijn en hij dus loyaal aan haar is, maar
Bep heeft me gewoon te lang in Breda laten zitten.
De komende tijd zal verder onderzoek duidelijk maken hoe slecht Bart ervoor
staat en wat ze voor hem kunnen betekenen. Naast de problemen met z’n neus had
hij ook al heel lang last van z’n rechterbeen en daar bleek dus de boosdoener te
zitten. Bep wil met z’n vieren zijn en in "overleg" hoe we de komende tijden tegemoet
gaan. We zitten in de salon en krijgen van Bart het laatste nieuws te horen. Bart kan geopereerd worden. De bedoeling is dat ze het hele gezwel er uit
gaan halen. Als dat schoon gebeurt en ze zoveel mogelijk hebben kunnen verwijderen, is de
kans groot dat hij er met wat chemo daarna goed vanaf komt. Treden er tijdens de
operatie complicaties op, of het gebied wat ze moeten schoonmaken is groter dan
ze dachten, dan zou Bart z’n rechterbeen kunnen verliezen. Blijft er in het
wondvocht nog iets zitten, dan is de kans groot dat het weer uitzaait.
Eerst zal die voor een kijkoperatie onder het mes gaan. Daarna wordt er
besproken hoe ze het aan gaan pakken.
Het is een ongemakkelijk weerzien met ze. Na Bart z’n verhaal vraagt Bep hoe
Dirk en ik er tegenaan kijken. Dirk is niet echt spraakzaam en ik heb het gevoel
dat Bep wacht op een emotionele bijdrage van mij. Ik moet er wat gevoel in
brengen, een beetje drama.
Ik raak de goede snaar: "Met of zonder been, je blijft gewoon Bart voor ons!"
Het doet haar glunderen en ze kijkt vertederd.
Bart zelf wil eigenlijk elke kans op nog wat extra jaren grijpen en laat het
verloop van de rest van zijn leven grotendeels bepalen door de artsen.
Als het allemaal toch nog sneller gaat dan ze verwachten, dan hebben ze het met
z’n tweeën ook al gehad over de uitvaart. Een vriend van Bart timmert zijn kist.
Ze hadden beide al overeenstemming bereikt over de teksten en liederen die ze
mooi vinden voor bij de uitvaartdienst. Het was goed te horen dat ze al zo ver waren in hun acceptatie.
Maar natuurlijk, na een paar dagen ben ik het al meer dan zat. De gesprekken
verdiepen zich niet en Bep, Bart en Dirk schieten alle drie terug in hun
dagelijkse ritme. Bep heeft Juffermans, Dirk heeft z’n vrienden van vroeger en Bart was in
afwachting van en werkte niet meer.
Op een zondag wordt het me echt teveel. Als het tegen acht uur in de avond
loopt gaat Studio Sport aan en Dirk komt naar beneden om met Bart voetbal te
kijken. Als ik probeer te polsen wat er met het eten gaat gebeuren, zeggen ze dat ze
weer wachten tot Bep uit Juffermans terug is. Ik ben helemaal verbaasd. Moeten
we weer wachten tot ze terug is uit de kroeg en dan nog langer wachten tot ze
met haar dronken kop de chinees van gisteren voor ons gaat opwarmen? Ik heb al geen trek meer, maar ga toch de keuken in en maak een makkelijk
pasta gerecht. Als het klaar is bel ik Juffermans om te melden dat "mevrouw"
thuis verwacht wordt voor het diner.
Nou goed, hier was ik dus voor weg gelopen. Het is gewoon niet om aan te
zien. Hoe ze binnen komt sjokken. Ze slaat met de deuren, laat haar sleutels op
tafel vallen, smijt haar tas op de grond in de hoek, hangt haar jas gewoon over de stoel en zet met
een klap de asbak terug op tafel.
Stoer doen, alsof ze prima in staat is zich
staande te houden met teveel promille in d’r bloed.
Hoe ze vervolgens die pasta
naar binnen zit te slurpen. De donkerrode mondhoeken die ze van de port heeft, veranderen langzaamaan in
die van de rode pastasaus.
Meestal is ze ook als eerste klaar, want veel kan
haar maag niet hebben. Dan zet ze haar bord op de grond voor de katten en steekt
meteen een sigaret op terwijl de rest nog zit te eten. Glaasje Port weer
bijvullen en de afstandsbediening confisqueren. Gezellig, ze is er weer.
Maandag ga ik terug naar Rotterdam. Ik moet vier dagen bijkomen van het
lamlendige gedoe thuis. Teleurgesteld schrijf ik ze een brief. Ik had er meer
van verwacht, van de hereniging. Bespiegelingen over ons leven en vaders
naderende einde kwamen er niet. Het was al genoeg dat ik het gezin weer compleet had gemaakt. Er hoefde verder niet zoveel. Als ik met Dirk de zorg zou dragen voor het
huishouden, was dat al behulpzaam genoeg. Boodschappen doen, schoonmaken, de
boel opruimen de tuin bijhouden en eten koken.
Bep zit meestal in Juffermans dus
we moeten er eigenlijk voor zorgen dat Bep en Bart elkaar kunnen blijven
ontlopen.
Wijzer over m’n eigen ontstaansgeschiedenis werd ik al helemaal niet. Maar ik blijf ze naïef en volgzaam met eerbied en respect behandelen. Als ik mezelf onmogelijk maak, krijg ik helemaal nix meer van ze los.
fragment uit de brief:
Ik kan er niet meer tegen… Ik heb de laatste jaren het gevoel gekregen dat onze relatie erg eenzijdig is
geworden en daar kan ik moeilijk mee leven. Ik mis een zekere betrokkenheid en/of interesse van jullie uit naar mij toe: Bep wil doorgaans enkel bevestigingen horen over dat ze het "wat hadden we
het toch goed met z’n vieren" goed heeft gedaan, over een schijnbaar goede band
met elkaar, terwijl dat niet in alle gevallen opgaat voor mij. We zitten niet op een zelfde niveau; Jullie denken nog steeds dat ik om
ouderlijke raad verlegen zit en plaatsen jullie zelf daardoor hoger dan mij.
(dat is ook wat jullie mij verwijten) ik bedoel het echter niet als verwijt,
enkel een constatering die me verdrietig maakt, daar het m.i. moeilijker wordt om
met elkaar te communiceren over dat wat een ieder van ons bezighoud. Ik heb het gevoel zoveel aangegeven te hebben, op mijn manier geprobeerd aan
te geven waar ik naartoe wilde, hoe ik dacht dat zaken ervoor stonden, hoe ik
vond dat er met sommige dingen omgegaan diende te worden, maar ik vond weinig
weerwoord. Laatst was er zo’n avond dat ik probeerde van jullie duidelijk te krijgen
welke rol mij was toebedeeld in het ziekteproces van Bart. Het kwam er grofweg
op neer dat het verlichten van de huishoudelijke taken genoeg was en dat het
"hogere" waar ik het toen over had, later pas nodig zou zijn en als het zover
was dan kreeg ik dat wel te horen. (wat ik niet echt kon invullen vanuit jullie
verwachtingen bij gebrek aan argumenten) Op dat moment ging het om de praktische zaken…
Nadat ik ze mijn overpeinzingen had toegestuurd, was ik natuurlijk
nieuwsgierig naar hun antwoord. Hoe zullen ze reageren? Weer terug in Lisse
zouden we er met elkaar over praten en eenmaal met z’n drieën aan de eettafel
krijg ik de brief weer voor mijn neus.
Het leek of alleen Bart hem gelezen had. In de kantlijn waren allemaal opmerkingen geplaatst in zijn handschrift: Ik heb een misplaatst superioriteitsgevoel, ik onderschat hen en ik overschat
mezelf, hij verwijt me eenzijdigheid?!?! En zijn Privé-dingen wil hij niet met
mij delen!?
Ik denk, da’s raar, Bep praat heel vaak over hun privé besognes, ze blijft
ongevraagd de meest intieme details van hun relatie delen. Als ze bij pa geen
gehoor krijgt, wil ze het vaak bij mij kwijt. Door Bep weet ik meer van hem dan
Bart doorheeft. Nu reageert ze nauwelijks en houdt zich op de vlakte.
Alsof ze iets hebben zitten te bekokstoven met elkaar.
"Weet je wat jullie eens moeten doen met z’n tweeën?" Komt pa na een ongemakkelijke stilte. "Maak eens een trip met elkaar en bezoek al die plekken uit jullie
gezamenlijke verleden." Een trip langs het pompstation in Weurt waar moeder gewerkt had, langsgaan in
Breda bij Moederheil om inzage te krijgen in mijn dossier. Dit is een hele verassing voor me, hoe kan ik hier nu nee tegen zeggen?
Dit had toch zeven jaar geleden al moeten gebeuren, na die ochtend dat Jan mij bij
hen terugbracht? Toen wilde ze toch al vertellen dat mijn vader nog leefde? Bep heeft Bart
natuurlijk geïnstrueerd om met dit voorstel te komen, als wijze vader, maar Bep
weigert zelf al jaren over de brug te komen en onze "Trip down the memory lane."
eens te maken. Ze heeft het jaren voor zich uitgeschoven. En ik denk: "Ok, Moederheil in Breda, De Gedo in Weurt… Daar zit dan toch ook
een bezoek bij aan mijn nog levende biologische vader? Ik durf het niet te vragen en Bep begint er niet over. Dit is natuurlijk het enige waar ik in geïnteresseerd ben. Wie is die man en waar gaan we hem zien?
Het zal een ongemakkelijke reis worden.
Het verhaal over mijn ontstaansgeschiedenis is wel iets duidelijker. Bep had toen, als zestienjarige een baantje bij de Gedo in Weurt. Ze zegt door een olietankwagen chauffeur van het bedrijf te zijn verkracht. Na haar werk als kantoorbediende, kreeg ze in de zomer van 1965 een lift naar huis van Willie Pouwels olietankwagenchauffeur bij de Gedo. Onderweg naar Druten is ze, terwijl ze hem gedichten voorlas uit haar schrift, ineens onderuit getrokken. Daarbij stootte ze haar hoofd aan de deurklink en verloor korte tijd het bewustzijn. Daardoor heeft ze de werkelijke verkrachting niet meegemaakt. Toen ze bij bewustzijn kwam, heeft ze zich verdwaasd uit de cabine laten zakken en is aan de kant van de weg gaan zitten om bij te komen. Daarna klopte ze bij de dichtstbijzijnde kerk aan voor hulp. Vier maanden later, toen ze opgezette voeten kreeg werd duidelijk dat ze zwanger was. Opa S. en nog iemand zijn toen met dat nieuws, verhaal gaan halen bij haar werkgever in Weurt. Bep zegt dat het gebeurd moet zijn toen ze een lift kreeg van Willie Pouwels, zelf getrouwd en vader van drie kinderen. Maar Willie Pouwels zei tijdens verhoor door de politie: "Van wat er met haar gebeurd is, daar kan geen kind komen."
Dagboekfragment 1 Januari 1966 van Beppie. Gevonden na haar overlijden in
2007:
…Nog nooit heeft een nieuw jaar mij zo slecht aangekeken als dit. Ik weet het
al een week en toch dringt het nu pas goed tot mij door, ik verwacht een kind.
Het is vijf over twaalf en ik zit alleen op mijn kamer en hoor het geroezemoes
buiten van blijde stemmen die elkaar een zalig nieuwjaar wensen. Bij ons is het
geen zalig nieuwjaar, mijn vader huilde als een klein kind om mij, en ik kan er
zo slecht tegen als hij verdriet heeft. Het is mij of dit nieuwe jaar niet meer
door te komen is, eind april komt de baby, het is een ongewenste baby, ik heb
het nooit gewild, maar ik ben aangerand. Er wordt me gezegd dat ik er wel weer
bovenop kom, maar daar is moed voor nodig en ik weet niet of ik die bezit. B.
Er werd over gepraat in het dorp en ze werd nagewezen. De familie was te schande gemaakt. Met de hulp van onder andere de familie Albers en haar huisarts Dr.
Schoemaker probeert ze een plek te vinden voor een meisje zoals zij. Dat was niet makkelijk.
Maar ze was financieel niet in staat om mij te kunnen
onderhouden en ik zou geen vader hebben. Ze vond uiteindelijk met opa S., Moederheil in Breda dat, in vergelijking met
andere instellingen, een paleis zou zijn.
Bep leert Thom kennen en is met hem bij zijn ouders geweest om te laten zien
dat ‘het’ serieus was tussen hen, alleen hadden de ouders zo hun bedenkingen
over het gevallen meisje. Ik weet niet wat voor indruk ze er heeft achtergelaten
maar niet lang daarna stond Thom met al z’n bezittingen voor de deur van
Moederheil waar Bep ingeschreven stond (ze heeft er nauwelijks gewoond), dumpte ze daar met de vraag of ze die kon bewaren en is daarna met
de noorderzon vertrokken en niet meer gezien.
Moeder leert ook schrijver/dichter Rien van den Heuvel kennen met wie ze op m’n eerste verjaardag verschijnt.
Ze maken in 1968 vergaande plannen om
in november 1969 met elkaar te gaan trouwen. Rien had de verlovingsringen al gekocht. Bep leert ondertussen Bart
kennen in januari 1969, op de bruiloft van Juul K. op slot Loevestein. November ’69 raakt ze zwanger van Bart en er wordt door de families
aangedrongen op inzegening van een huwelijk. Bart zei toen dat als ze dan toch
gingen trouwen, dan wilde hij mij uit Breda erbij halen.
Goed, de afspraak om met elkaar die reis te gaan maken stond vast. Na de
kijkoperatie van Bart gaan we onderweg. Vanuit Rotterdam zal ik haar ophalen in
Lisse en dan rijden we herinneringen ophalend aan onze geschiedenis door het
land van Maas en Waal.
Op zoek naar de man die zegt dat hij mijn moeder niet
zwanger heeft gemaakt.
Eerst weer terug naar Rotterdam en onze nieuwe woning op de Binnenweg
282H. Nou maar hopen dat ze het al een beetje hebben ingericht en gezellig gemaakt.
Mede door Jan verbeteren de betrekkingen met het thuisfront. Ik zou hem
kunnen zien als een handlanger van m'n moeder omdat hij me weer bij hen thuis
bracht, een week nadat ik van huis was weggelopen, maar voor dit misverstand heeft hij zich al
vaker verontschuldigt. In de veronderstelling dat het allemaal
weer goed en uitgepraat was, vertrok hij destijds aan het eind van het gesprek naar zijn
moeder. Later die avond, toen die terugkeerde op de Heereweg en doorkreeg
dat ik alweer naar Den Haag vertrokken was, werd hem wel duidelijk dat het
allemaal geen koek en ei was tussen mij en m'n ouders.
Maar ik snap de houding van veel mensen heus wel, als ze mijn moeder tegenover
zich krijgen. Ze kan onuitstaanbaar irritant door drammen.
Niemand gaat daar
voor zijn lol tegenin. Toch wil ik dat ze stopt met mij kapot maken.
Ziet nou niemand dat het hier gaat om iemand die ongewenst zwanger is geraakt.
Een meisje dat liever abortus had willen plegen als ouders en kerk dat niet
hadden voorkomen. Dat ze daardoor een grote aversie en weerzin opbouwde naar het
kind toe, dat ze uiteindelijk toch moest gaan opvoeden?
Deze problemen zijn te complex voor Clau. Zeker wanneer het zo persoonlijk is.
Vraag ik hem naar zijn 'hoe en waarom' dan zijn dat meestal korte gesprekken die
eindigen als ik het uiteindelijk opgeef. Op een ander onderwerp overgaan kun je
één keer bij hem doen, maar als je te snel van onderwerp veranderd is dat weer
te verwarrend voor hem. Het verloopt op een zelfde manier als toen ik net bij
m'n moeder geplaatst werd, na Breda. Zij was ook veel te confronterend,
chaotisch en verwarrend voor mij. Maar waar m'n moe en ik 17 jaar schelen, zijn
Clau en ik allebei even oud.
Ik probeer hem er niet te veel mee lastig te vallen, met mijn gedoe.
Toch breekt dit verschil ons op. In feite ben ik jaren geleden gewoon voor mijn
problemen gevlucht, zonder ze aan te pakken. Iedereen die m'n moeder kent, moet
weten dat het onmogelijk is om iets met haar uit te praten. Om het tegen haar op
te nemen. Dit kan ik ook niet alleen.
Dan is het vaak niet moeilijk kiezen, tussen Clau die nauwelijks met me praat en
na vier zinnen z'n muil al niet meer opentrekt en Jan die altijd wat terug zegt,
wat voor onderwerp ik ook aansnijd.
Stooned zit ik hier, in de stoptrein,
hardop tegen mezelf te praten.
Begin ik niet mezelf te haten?
Ik lijk wel geestelijk gestoord.
Iemand die niemand heeft om tegen te lullen,
misschien wel zoals het hoort:
tegen jezelf praten, om je dag te vullen.
Onderweg van Leiden naar Rotterdam.