gevonden bij oudpapier en bewaard voor als jullie weer terug
zijn. Hoorn, 4 november 1672 Waarde en zeer beminde neef, Ik kan deze goede gelegenheid niet voorbij laten glippen, of ik moet u op de hoogte stellen van onze omstandigheden alhier. Temeer omdat ik er van overtuigd ben dat u van de andere vrienden geen brieven zult krijgen. Al onze familieleden zijn, voor zover ik weet, nog in goede
gezondheid, maar ze leven alle bij elkaar in zeer verdrietige omstandigheden want een deel van
hen is in ballingschap gevlucht. En degenen die thuis gebleven zijn moeten zich zien te redden in
ellendige slavernij onder de Fransen. De Fransen zijn samen met de Engelsen en de bisschoppen van Keulen en Munster in het begin
van juni tegen ons begonnen te ageren, beginnende vanuit Orsoy, Rijnberk en Wesel. Ze hebben
zowel door verraad als door angst der onzen niet alleen de steden aan de Rijn, maar ook geheel
Omdat ze Naarden en Woerden ook hebben genomen, komen zij dagelijks op strooptocht tot niet ver voor Amsterdam. Groningen is de enige stad die zich met de wapenen heeft verdedigd, want de bisschop van Munster had die stad belegerd, maar heeft haar na een heftige belegering met groot verlies weer moeten verlaten. Sedertdien is alles wat tot bedaren gekomen, want nadat de koning van Frankrijk, die persoonlijk
in Arnhem en Utrecht is geweest, weer naar Parijs was vertrokken, is Holland, dat nog één is
met Zeeland en Friesland, weer wat in gevechtshouding komen te staan. Maar God de Heer heeft het tot nu toe geliefd hen daar te stuiten.
De keizer en de keurvorst van Brandenburg, de vorsten van Brunswijk-Lüneburg en van Hessen
zijn, toen ze zagen dat de Fransman, eenmaal in bezit van ons land, oppermachtig zou worden,
met een machtig leger tegen hem opgetrokken en tot Frankfort aan de Main en Koblenz aan de
Rijn gekomen, om zo Lotharingen in te trekken en Frankrijk te naderen. En door dezelfden zal in
Duitsland (waar ook de koning van Denemarken is) nog een leger ter bescherming van het Duitse
Rijk bijeengebracht worden. En onze volkeren, die weer tot een goed leger aaneengegroeid zijn
verenigd met een groot deel Spanjaarden, die ook aan onze kant staan, zullen
hier te lande hun best doen. Ik ben met mijn kinderen naar Hoorn gevlucht, achtende mijn vrijheid hoger dan mijn goederen die ik alle in Gelderland en in Harderwijk heb moeten achterlaten. Die zijn door een plakkaat van de koning alle aan hem vervallen, zodat, wanneer God de zaken niet ten goede zal keren ik een arm man ben. De Fransen hebben Harderwijk (alsmede de andere plaatsen aan de Zuiderzee) zeer versterkt. De wallen van onderen met palissaden en van boven met stormpalen De stad hebben ze bezet met ongeveer 1600 soldaten en ruiters omdat het nu een frontstad is tegen die van Holland. Het volk van oom Jan is daar nog in de stad. Als
ze tenminste nog in leven zijn want daar is al
enige sterfte onder de burgers en soldaten. En ik heb in veertien dagen geen tijding van daar
gehad, omdat er geen schepen langs de kust mogen varen. Ik zou wel meer willen
schrijven, maar Gerrit moet zo dadelijk scheep gaan. Ondertussen wil ik u aanbevelen in de bescherming van God, die u, naar ik hoop, in gezondheid zal behoeden en ons samen in vrede weer bijeen zal doen komen. Schrijf toch weer eens als ge gelegenheid hebt en zijt van harte gegroet door uw geheel toegenegen neef, Johan Aelsen. deze brief is onderdeel van
gekaapte
brieven, een project van de koninklijke bibliotheek onder het engelfriet archief: rampjaar 1672de glorieuze revolutie van willem
de lage landen
van "pep & peper"
|
Manhattan Project 3.01 |