verhalen om opvoeding 'vanuit het kind' te begrijpen.
De mussenmonitor
In de stad hebben we een ruim huis met een kleine achtertuin. Net mooi genoeg
om bij warm weer buiten te eten of de tuindeur open te zetten als het binnen te
warm werd. Graag zit ik dan vlak bij die deur in een lage leunstoel iets te
lezen of zomaar even te peinzen. De huiskat vond die tuin ook leuk en liep regelmatig
even naar buiten of weer naar binnen. Gewoon, stilzwijgend zoals katten doen,
behalve als ze aandacht of eten nodig hebben.
Maar iedere keer als ze langsliep, maakte ik een klein geluidje en keek ze onder
het doorlopen even op. Ik keek haar dan even aan en knipte met m'n ogen.
Na een paar weken stopte ik ermee en bleef 'zeer aandachtig' in het boek lezen. Nu
maakte zij een geluidje, ik keek op en knipte even met m'n ogen. Zij ook.
Een paar jaar later was ze in een nacht zomaar verdwenen. Ik was wakker
geworden van een kattennoodkreet, maar dat kwam wel 'ns meer voor. Die ochtend
zag ik haar echter niet en ze was voor goed weg.
Dat najaar zat er een mannetjesmus in het eikenboompje. Hij observeerde de tuin.
Een schutting aan de straatkant met een metersdikke bruidssluier. Twee
vijvertjes een paar boompjes en wat struikgewas. Dikke klimop die van de
schutting van de zijburen een groene muur maakte, over een naaldboompje heen een
parasol werd en tot wel een meter of 8 hoog tegen de zijmuur van de achterburen
opkroop.
De dag erna was hij terug, met een vrouwtjesmus. Vol trots toonde hij
haar dit kattenvrije mussenparadijs, leek het. Ze besloten te blijven en het
mannetje zat dagelijks wel een paar uur zijn "Hier moet je komen, hier is het
fijn"-tjilp de omgeving in te sturen.
Om een boeiend verhaal kort te houden: Binnen een paar jaar hadden we een
kolonie van meer dan 30 mussen. Midden in de stad.
Een mus leeft, zegt men, drie tot vijf jaar. Na de eerste winter doen ze al
vrolijk mee met nestelen en voortplanten. We hebben dus wat generaties zien
komen. We hebben ook een paar keer een ingrijpende mussenvlucht meegemaakt. De
eerste keer, toen midden in het broedseizoen de buurman aan de zijkant in de namiddag
plots bezig was met een lawaaiig snoeimachien de klimop door te knippen. In
paniek vlogen de mussen hard piepend een meter of acht hoog rondjes in de lucht
en verlieten hun habitat. Het duurde een paar jaar voor er weer een kleine
kolonie aanwezig was.
De tweede keer was, toen het huis aan de achterkant van de tuin werd gerenoveerd
en de aannemer vond, dat de klimop verwijderd moest worden. En weer gebeurde dat
midden in het broedseizoen.
Een van onze buren belde de politie. Hals-over-kop verdween de freelancer die voor de klus was ingehuurd en de aannemer beloofde,
het werk tot na het broedseizoen op te schorten. Inmiddels was de klimop tot grofweg
halverwege van de muur getrokken en lag het resultaat breeduit in onze vijver op
een onmogelijke positie voor ons om te verwijderen. Ook nu was het net weer
vertrouwd geraakte groepje mussen verdwenen en moesten we weer opnieuw
afwachten. In 2009 zijn we daarom een 'mussenmonitor' begonnen. Zo hopen we de
ervaringen die we hadden te toetsen aan de ontwikkelingen die we gingen
monitoren.
In de twee perioden dat we konden spreken van een mussenkolonie hebben we het volgende ervaren:
Hier zit de crux voor "opvoeding vanuit het kind"
niet door op je knieën (gelijke hoogte) te gaan meebrabbelen in de peutertaal,
niet door ze aan hun lot over te laten of hapklare brokjes oude brei voor te
lepelen,
niet door ze al vroeg ééndimensionaal te richten op sport, entertainment of
virtueel tijdverdrijf
niet door ze te stimuleren om populaire influencer met veel volgers te worden,
en zeker niet door kinderen op een zeurderige of bazige toon te laten weten dat
je 'nu even niet' aandacht kunt geven,
maar door kinderen te stimuleren elkaar uit te dagen over de vragen en problemen
in hun omgeving in de wereld van morgen.
De Apenkooi
"De banaan wordt bespreekbaar" heette 'n boek *) uit de tijd dat ik veel met mensen in kritische groepen werkte aan reorganisaties in het welzijnsbeleid. Het ligt ergens boven en ik zoek het binnenkort even op om in de informary te plaatsen. Ik laat het nu even boven liggen, omdat ik uit m'n herinnering het verhaal wil vertellen, waar het boek mee begint. Dat verhaal heb ik al meermalen verteld, dus dat zal in mijn geheugen ongetwijfeld wat zijn 'aangedikt'.
Stel je een hele grote ruimte voor waar een groep apen woont, rustig en comfortabel. Aan de zijkanten zijn wat schuilplekken en op een paar plaatsen ligt dagelijks vers eten. Er zijn ook wat waterpartijen. Kortom: een Apenparadijs.
Midden in die ruimte staat een stenen pilaar van anderhalve meter met een
doorsnede van zo'n 60 centimeter en een puntige bovenkant, zodat je er niet op
kunt gaan zitten. Onder die pilaar bevindt zich een observatorium waar via
gecamoufleerde camera's in pilaar en wanden alle ontwikkelingen worden
gemonitord.
Na een paar dagen gaat 's nachts heel zachtjes het bovenvlak van de pilaar
omlaag, wordt de punt eraf gehaald en een banaan op
het vlak naar boven geschoven. Zodra er 'n aap wakker genoeg is om die banaan
waar te nemen, zal hij proberen de vrucht te bemachtigen. Op het moment dat de
aap aanstalten maakt om de banaan te pakken, gaat het in de hele kooi regenen.
Alle apen vluchten naar de schuilplekken. Dit proces herhaalt zich telkens weer.
En 's nachts wordt de banaan ververst.
Na enige tijd heeft de hele apenkolonie goed door, dat je van de banaan moet
afblijven.
In de volgende fase wordt er een aap toegevoegd aan de kolonie. Die
nieuweling ziet op gegeven moment de banaan en gaat er op af. Plots gaat het
weer gieten en vluchten de apen naar hun schuilplaats. Zodra het droog is, gaat
ieder weer de ruimte in en de nieuweling blijft gretig. De apen houden hem een
beetje in de gaten. Zelf koppelt hij zijn grijpen naar de banaan nog niet aan de
koude regen. Hij doet nogmaals een poging de banaan te pakken en ondanks gekrijs
van zijn medebewoners gaat hij door en begint het weer. De nieuweling heeft het
door; misschien niet direct die tweede keer, maar het duurt niet lang.
Op gegeven moment zijn de apen er diep van doordrongen, dat de banaan niet
aangeraakt mag worden. Ze worden 'pro-actief', oftewel: op het moment dat een
nieuweling neiging maakt om naar de pilaar met banaan te lopen, maken ze door
dreiging duidelijk, dat de banaan niet aangeraakt mag worden.
Er verdwijnt een aap, er komt een nieuwe bij en het drama herhaalt zich. Dit gaat zo door, tot alle oude apen zijn verdwenen.
Als de kolonie geheel uit apen bestaat die het regeneffect niet hebben meegemaakt, zullen ze een nieuwkomer duidelijk maken, dat de banaan geen optie is.
Waarom...? Dat is gewoon zo.!
Er is een nieuw taboe ontstaan.
Het lijkt zo normaal
Ons oude huis heeft aan de straatkant geen dubbel glas. De kozijnen zijn nog
steeds van acceptabele kwaliteit. Aan de achterkant moesten ze vervangen worden
en hebben we gelijk dubbel glas genomen. Jammer eigenlijk, want feitelijk zou
het hele pand met belendende percelen ingrijpend gerenoveerd moeten worden.
Dubbel glas is niet alleen gunstig voor energiebesparing; het beperkt ook
geluidsoverlast
Als mensen stevig pratend ons
huis passeren, horen we dat al van verre aankomen. Wat er wordt gezegd dringt
zelden of nooit door, omdat we er niet actief aandacht aan besteden. Soms dringt
er iets door vanwege een bijzondere ‘soundscape’.
Stel je voor vanuit de verte klinkt iets dat lijkt op:
Peuter aan de wandel
“Brabbel, brabbel, brabbel?”
“Brom brom.”
“Brabbel, brabbel, brabbel?”
“Brom brom.”
“Brabbel, brabbel?”
“Brom.”
“Ik ook!”
(Klinkt het verheugd)
Op dat moment passeren vader en kind ons huis. De vader reageert niet meer en ze
lopen zwijgend verder.
‘Zonde’ denk ik, ‘zonde’. Het lijkt zo normaal, denken vanuit het kind. Waarom
ziet die vader dat niet.
In mijn ogen had hij het kind enthousiast moeten optillen en
‘face to face’ iets moeten zeggen in de richting van: “Goh, wat kun jij al goed
nadenken en praten en wat ben ik blij dat jij dat ook vindt.”
Dat is reageren van het kind uit. Het kind zet zich met “ik ook” op gelijke
hoogte.
Vader had hier niet op zijn hurken moeten gaan zitten. Dat
is de autoritaire of de overbezorgde houding, ook al is het goed
bedoeld. Maar hij moet zeker niet stil zwijgend doorlopen.
Die week heb ik gezocht waar
die pedagogisch/didactische gedachte te vinden was. Aanvankelijk meende ik dat
het de vrouw was die ‘Het Mierenboekje’ geschreven had. Maar dat bleek een man
te zijn, Salzmann. Wat later hebben we op ons web “Vom Kinde Aus”
gepubliceerd met als motto “Op weg naar de wereld van morgen”.
De aanbevelingen van Salzmann aan ‘Herman’, zoals hij de opvoeder/leraar noemt,
hebben we daar ook bij opgenomen. Hij geeft er elf onder de kop “Voed U zelf
op”.
Globaal Bewustzijn & Inclusief Denken
de wereld is voor morgen bedoeld
*)
Tom Pauka en Rein Zunderdorp:
"De banaan wordt bespreekbaar"
Cultuurverandering in ambtelijk en politiek Groningen
Nijgh & Van Ditmar, tweede druk 1988
NUGI 693 / ISBN 90 236 78 214 / CIP
manhattan project 3.01
renergetic copyright 1998 nl 3022
bl 54 last update:
18-05-2023
disclaimer