# tmlib/~a glorious accident in the usa |
1993-01-18, meineszhood, rotterdam
Onder de titel "een schitterend
ongeluk" riep Wim Kayser de vraag op wat, op de drempel van het derde
millennium, het
menselijk denken gewrocht heeft om van daar uit zich af te vragen, waar "het" toe
leidt.
De suprematie van de gemanipuleerde westerling uitte zich in een vrezend
engagement. Mogelijk dat die constatering aan achterdocht kan worden
toegeschreven, maar het plaatsen van het menselijk denken op "de drempel van
het jaar 2000" roept nu eenmaal vragen op.
Het christendom lijkt het
"westerse" denken zodanig in zijn greep te hebben, dat allerwegen
aandacht gaat
ontstaan voor het overschrijden van de 20ste eeuw. Alsof de mens slechts tweeduizend jaar
bestaat, al het denken sindsdien ontstaan is en er mondiaal dus iets bijzonders aan de
hand zou zijn.
Natuurlijk, het christendom heeft in zijn geschiedenis wapenfeiten op velerlei
gebied. Maar het is op zich bepaald geen nieuw denken.
Integendeel: dat, waarin het denken van diegene wiens geboortedag achteraf tot het jaar 0
leidde, zich onderscheidde van delen van het denken waartegen hij zich afzette, was
tijdens zijn leven soms al twijfelachtig voor zijn leerlingen en omstreeks 300 jaar na
zijn geboortedag alweer grotendeels geëlimineerd uit de instituten, die zich erop
beroepen de erfopvolger, beschermer en bijzondere interpretator te zijn van het
gedachtegoed van hun "stichter".
Met de aanvaarding van de positie 'Pontifex Maximus'
te Rome (een cadeau <?> van Keizer Constantijn) was er van de essentie van het
Christusdomein al weinig meer over.
Omstreeks het jaar duizend werden mensen die de essentie van zijn leer te veel
nadruk gaven zelfs verketterd en op de brandstapel gezet. Vijfhonderd jaar later
overkwam dat zelfs nog een wetenschapper die beweerde, dat de aarde om de zon
draait. En zelfs in deze eeuw werd nog wapentuig gezegend in de naam van degene
die weliswaar zei, aan zijn familie geen bijzondere verplichtingen te hebben,
maar die het zwaard opheffen tegen mensen met vijandige bedoelingen ernstig afkeurde.
Het is dus maar zeer de vraag, of we in die zin zo nadrukkelijk moeten stilstaan bij wat
"de eerste twee millennia" ons gebracht hebben. Daarmee wordt teveel
gesuggereerd, dat de mens pas vanaf het christendom "mens" is.
Dat is een te gemakkelijk
voorbij gaan aan of zelfs een belediging van alle andere culturen, die misschien hun
jaartelling dan niet meer op hun grootheid baseren, doch die minstens evenveel
hebben bijgedragen aan het menselijk denken, zoniet moeder of broeder van het westerse
denken zijn.
Het christendom zou daarentegen net zo goed gezien kunnen worden als de bakermat van discriminatie. Grieken spraken van "barbaren" als mensen onbegrijpelijke taal spraken. De westerse cultuur, doordrenkt van het christendom heeft er een negatieve lading aan gegeven. Barbaren zijn "wilden" geworden. Daar zal ongetwijfeld de bekeringsdrang, met kruis & zwaard of met spiegeltjes & kralen -ook daar is wel iets over te zeggen-, toe hebben bijgedragen.
Er zal continu
veel aandacht gegeven moeten worden aan de stand van zaken, betreffende de
ontwikkeling van 'globaal bewustzijn', zodat het
perspectief voor de mensheid
zuiverder wordt. Globaal bewustzijn opent het pad naar wereldwijd begrip en
mondiale vrede.
Het christendom is bepaald niet die stimulator geweest van de
paradigmaverschuiving tussen de oudtestamentische vader en zijn
nieuwtestamentische stichter, van: "Ga heen en vermenigvuldigt U!" naar
"Onderzoekt alles en behoudt het goede!".
Het heeft eerder als rem gewerkt. Misschien, misschien niet zo rigide als Suleimon
beargumenteerde, dat één boek voldoende was en alle andere óf overbodig óf
tegenstrijdig en dus verwerpelijk, maar impliciet is dit standpunt tot ver na de
Verlichting wel te vinden in de
verwerping van wetenschappelijke inzichten die niet direct konden of kunnen worden
geïnterpreteerd als vergroting van Gods luister.
Het feit dat onze jaartelling is
gebaseerd op de geboorte van een mens, zo niet onbijzonder, dan toch met vele
gelijken (althans naar zijn eigen woord, al was hij nieuwsgierig naar wat de mensen over hem
zeiden)
mag niet verward worden met gedenken wat de mens zich heeft eigen gemaakt in die tweeduizend
jaar die daarop zijn gevolgd.
Als die datum al symposia, herdenkingen of mediaprogramma´s rechtvaardigt, dan
ware het beter, de verworvenheden van het menselijk denken eens te richten op wat
christendom aan ruis in dat denken heeft ingebracht. De ruis waar veel westerlingen,
godsdienstig of niet, geen besef van hebben.
De westerling draagt onbewust de idee met
zich mee, dat de mens pas tweeduizend jaar bestaat, al is hij archeoloog of historicus. In
zijn wetenschappelijk referentiekader zit christendom-ruis. De doorsnee westerling heeft
nog nauwelijks authentiek besef, daarin onderscheidt hij zich niet.
De christen zou zich daarnaast moeten realiseren, evenals volgers van andere
geopenbaarde leerstellingen, dat als de voorouders geen angst zouden hebben gekend
voor leven en dood, er geen openbaring zou zijn geweest van een reddings-religie.
Het is
de angst voor het onverklaarbare, waaronder de dreiging van de dood, die geloof deed
evolueren tot een rituele, institutionele religie.
Op zich hoeft dat geen afbreuk te doen aan mogelijk zeer waardevolle aspecten
van de diverse geloofsovertuigingen die de wereld rijk is. Maar de mensheid nadert het
scharnierpunt (het klinkt niet bijster origineel, omdat menige generatie een 'hinge of
history' beleefd zegt te hebben), dat de angst voor het onverklaarbare overwonnen kan
geraken.
Voor wie dat geloven, breekt een moeilijke tijd aan.
Wie dat begrijpen, zijn dat
punt gepasseerd en kunnen hun fantasie vrijelijk inzetten voor de volgende ronde:
Het geloof van het verleden is door begrijpen achterhaald.
De
carrosserie was al verouderd, maar ook de drijvende kracht voldoet niet meer.
Het is verleidelijk, je onder hen te rekenen die begrijpen, maar het is evenzeer
gevaarlijk, zolang dat op basis van angst of "een openbaring" gebeurt.
Dat is het probleem
van Wim Kayser, die een schitterend geluk kerstent, niet alleen door het te plaatsen
tegen een naderend nieuw millennium, maar ook door soms irritant lang door te vragen over
dilemma´s, die voortkomen uit zijn angst voor of de bias van het christendom, zonder die als
zodanig te herkennen.
Hij liet daardoor teveel liggen van de verworvenheden van het menselijk denken dat is
gebaseerd op ruwweg vier miljoen jaar mensachtigheid, 200.000 jaar menselijkheid
en een wereldverkenning van zo'n 30.000 jaar.
Daardoor ontstond geen reëel perspectief voor de tijd die
de mensheid nog
te gaan heeft in de kwaliteit van de laatste
twee millennia.
Een onvoorziene kosmische catastrofe buiten beschouwing gelaten, is het niet
onaannemelijk, dat we "halverwege" ons bestaan zijn, mits we zorgvuldig met de
aardse biosfeer omgaan.
Alleen de mensheid is
in staat de natuurlijk resterende tijd (de door
god gegeven tijd) drastisch in te korten.
Of dan nog kan worden gesproken over "een schitterend ongeluk", ....
Zolang nog wordt stilgestaan bij het resultaat van
2000 jaar denken en de westerling gemakshalve suggereert, dat hij daar mondiaal de
standaard voor stelt, valt daarvoor te vrezen.
Rentmeesterschap kan soms heel enge vormen aannemen.
De religieuze standaard, noch de wetenschappelijke of de politieke standaard van
het westen zijn daar op zich degelijk genoeg voor, gelijk de vigerende
standaarden van de overige windstreken.
In theorie zouden ze een heel eind komen, maar op al deze gebieden zijn er mondiaal te
sterk conflicterende belangen, die zijn voortgekomen uit culturele verschillen van een ver
verleden.
Colo- & Cola-nisering hebben daar nog te weinig grip op kunnen krijgen.
Een
gelukkige bijkomstigheid van een overigens zeer schitterend "ongeluk",
dat millennia eerder begonnen is.