1996-08-08, rotterdam Ha die Ria, Zou de Raad voor Jeugdbeleid nog bestaan, dan zou je in antwoord op jouw verzoek om een reactie op het preconcept van de Welzijnsnota een enthousiaste ondersteuning voor het voorgenomen beleid aantreffen zowel naar procedure als naar doel-richting & -bewaking. Ongetwijfeld zou ik dan meer op de hoogte zijn van de ontwikkeling van het Vierjarenplan Jeugdzorg en vanuit die positie in het bijzonder nog wat aandacht vragen voor de 95% (risico-vrije?) jeugd die evenzogoed als de 5% tot 'risico' gedefinieerden een probleemvolle toekomst met zware verantwoordelijkheden tegemoet kan zien als de graad van collectief welbevinden en individueel welzijn wordt afgemeten in dezelfde termen van welvaart en individuele vrijheid, die thans gehanteerd worden. Maar ten principale zouden we enthousiast zijn, omdat het totale pakket van nota & bijlagen een kwaliteitssprong is in de ontwikkeling van het welzijnsbeleid, dat vanaf 1974 door de effecten van de Knelpuntennota en "de Oliecrisis" in de slipstream van de voortgaande ontzuiling met (veelal technisch-administratieve) bezuinigingsreorganisaties moest trachten, met minder middelen efficiënter te werken en onderwijl nieuw beleid te ontwikkelen. Naar mijn mening zijn jullie er in geslaagd, naar vorm en inhoud een evenwichtig bestek voor een 'beter' welzijnsbeleid voor te leggen met duidelijke waarborgen voor (inter)-actieve sturing en bijsturing. Zowel in de nota als in de bijlagen is voortdurend een duidelijke relatie gelegd met de effecten van het verleden en de gestelde doelen voor toekomstig beleid, waardoor de nota voor een grotere groep mensen toegankelijk is. In de lijst van begrippen ontbreekt slechts het begrip welzijn. Vooralsnog gaat het echter om een nieuw concept voor welzijnsbeleid, dat als zodanig in zich het risico draagt van menig theoretisch model: met enthousiasme te worden omarmd, omdat het vorige niet voldeed. Ook wat dat betreft geeft de nota echter voldoende aan, dat de implementatie zorgvuldig zal worden ingezet in een interactief samenspel zonder beleids-inhoudelijke dictaten, of zoals jullie het zo mooi uitdrukken: "in een continue cyclus waarbij geen sprake meer is van onveranderbare beleidsinhoud". Ik zou me kunnen voorstellen, dat er vanuit 'het veld' geluiden komen die duiden op enige ongerustheid over de continuïteit & de identiteit van het werk, alsmede de herkenbaarheid naar de achterban, omdat de sturing op de uitvoering gepaard gaat met verdergaande (re-)organisatie en toespitsing van product- & productie-afspraken, inclusief effectmeting. Dergelijke argumenten van bezwaar, die gerelateerd zijn aan een legitiem instellings-belang,
dienen echter te worden afgezet tegen het perspectief dat het nieuwe beleid biedt voor de
doelstelling
van de betreffende organisatie. Dat de Provincie zich van bepaalde risico's bewust is en
zich daar eveneens verantwoordelijk voor voelt, is ook in deze nota duidelijk. Als 'de cost' goed wordt geïnvesteerd zal ook hier 'de baet' volgen.
Maar de Raad voor Jeugdbeleid bestaat niet meer, Ria. Van daaruit kan ik dan ook eigenlijk niet meer praten, net zo min als vanuit de positie van een van de andere actoren. Tijdens de conferenties over de uitgangspunten heb ik geprobeerd duidelijk te maken, dat er naar mijn idee iets ontbreekt, zolang 'welzijn' niet gedefinieerd kan worden in duidelijke begrippen,
Ik heb tevens getracht, voorzichtig uiting te geven aan mijn grote bezorgdheid voor de nabije toekomst. Ik zie wel doem-, maar geen roem-scenario's wat welzijn betreft, en die er waren overtuigen niet meer. Naar mijn idee klopt er iets niet met het ideaalbeeld waar alles aan wordt getoetst, oftewel met de parameters van welzijn. Kortom, Ria, iets is niet pluis. Dat is van waaruit ik welzijn zou willen benaderen. Hoe komt het,
Hoe je welzijn echter ook benadert, in zijn 'simpelheid' of 'complexiteit', je zult het multi-cultureel moeten kunnen definiëren & communiceren in het besef dat geen van de heersende mondiale culturen op zich heeft aangetoond, welzijn voor ieder te kunnen waarborgen zonder dat het ten koste van anderen ging. Door haar politieke middenpositie en door haar indirecte
verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het 'welzijnsaanbod' te relateren aan haar
directe (deel)verantwoordelijkheid voor de Noordhollandse burger is de Provincie bij
uitstek het politieke gremium om binnen het welzijnsbeleid ruimte te reserveren voor het
ontwikkelen van een visie, die politiek en maatschappelijk gedragen kan worden in een
multiculturele samenleving. De Provincie zou eigenlijk middelen vrij moeten maken om daarover te laten
nadenken. Ria, als de politiek deze nota vaststelt, heeft het welzijnsbeleid een steviger constructie gekregen en is het in kwalitatief opzicht een fase verder. Complimenten. Hartelijke groet,
het multiple choice dilemma
|
|