Toeval en Onvermijdelijkheid
Het concept, daar begint het al mee, in de binnenwereld
Stel dat m'n ouders, die al twee kinderen hadden, er graag nog een bij wilden
hebben. Dan was ik het onvermijdelijk resultaat van een seksuele inspanning met
een verder liggend doel dan genoegzaam samenzijn.
Maar als m'n vader daarbij even had moeten niezen, of m'n moeder zou hebben
gezegd: "Nu nog even niet, Sam", dan had een tweede zoon weliswaar Jan geheten,
maar het had evenzogoed een meisjes kunnen zijn en dan heette het kind Greet.
Dàt was de traditionele onvermijdelijkheid binnen de cultuur van mijn familie:
De eerste zoon werd naar de opa van vaderskant vernoemd, Henk; de tweede naar de
vader van mijn moeder, Jan dus.
Bij de meisjes was het andersom. Zo is mijn oudste zus Barry naar m'n moeders moeder
vernoemd en m'n tweede zus naar die van m'n vader, Greet.
Mogelijk was dus die tweede zoon op dezelfde dag jarig geweest, maar zou toch 'n
ander mens zijn. Het zou dus zelfs een meisje geweest kunnen zijn of een sibbeling met een differentiatie in gender.
Door het beschreven nies-oponthoud kreeg namelijk een ander spermaatje kans, de
'rat race' te winnen.
Ik zou er niet geweest zijn. Dat ene, cruciale moment in tijd en omstandigheid,
heeft mij 'aan' gezet.
Maar toeval kan zich blijven voordoen, ook in schijn van onvermijdelijkheid.
Toeval, "een verstoring in het geheel der verwachtingen*", stelt de
onvermijdelijkheid bij in het verdere verloop der gebeurtenissen die je in meer-
of mindere mate kunt beïnvloeden. Daarmee ontstaat ook een breder perspectief
voor toevalligheden.
Daarnaast kan "het geheel der verwachtingen" ook verstoord raken door
onvoorziene handelingen van derden. Om twee uitersten te noemen: Zo hebben mijn
zussen hun op het geboortekaartje genoemde roepnaam ingewisseld voor de officieel geregistreerde naam, Margreet en Barbara, en hebben twee
onverlaten zich met gekaapte vliegtuigen te pletter gevlogen op de Twin Towers.
Ook dergelijke verstoringen kunnen grote invloed hebben. Met betrekking tot wat
genoemd wordt "de terroristische aanslagen van 9/11" zal dat voor iedereen
duidelijk zijn. Maar een naamswijziging kan ook diepe gevolgen hebben. Ik had
dat al eens ervaren toen m'n nichtje Riet als
jonge vrouw haar
naam veranderde. Dat gaf me in die tijd een onprettig gevoel, waar ik toen geen
woorden aan kon geven. Door mijn zussen is dit nu duidelijker geworden.
Voor zover ik weet, heeft ieder mens wel een 'IK', een
Intern Klankbord. Je
praat er tegen. "Je spiegelt je zelf", volgens sommigen. Fransen zeggen zo fraai
dat je 'Monologues Intérieurs' voert. Je ordent je gedachten ermee en je
scherpt je mening over zaken die je bezig houden.
Toen mijn tweede zus naar Afrika verhuisd was, merkte ik ineens,
mijn IK een naam gegeven te hebben.
"Ja, maar Greet, dat kan toch niet", kon ik mezelf horen
zeggen om vervolgens een redenering op te bouwen. Zo was ze toch altijd bij me,
het zusje van wie ik -(volgens onze hulp in de
huishouding, Lyda van den Barselaar)- het liefste broertje was.
Toen Greet haar naam veranderde,
verdween na een tijdje ook haar klankbordnaam. Jaren later merkte ik opeens, dat
ik mijn derde zus, Barry, aansprak in mijn interne spiegelgesprekken.
Toevallige gebeurtenissen, omstandigheden, daden.
Binnenwereld / Buitenwereld
M'n jongste broer, Leo, is met ernstige klachten opgenomen in het ziekenhuis. Ik
moet naar hem toe, heb snel even wat gegeten, zet de tv aan voor het laatste
nieuws en wil even naar boven bellen, naar Eugène, om te zeggen dat ik er
vandoor ben, als plots het beeldscherm opflakkert en een vliegtuig zich in een
van de Twin Towers boort. Verward leg ik de hoorn neer, loop onthutst naar boven
en klop aan: "Eugène er is iets ergs gebeurd in Amerika, maar ik moet nu naar
Leiden. Ik bel je nog wel."
1962 Huis ter Duin.
Als je in die tijd richting Boulevard reed, zag je rechts van het Vuurtorenplein
een hotel, waarvan ik de naam vergeten ben. Vanaf de vroege zomer bezorgde ik
daar brood. Omdat ik 's middags en 's avonds wat vrijer in m'n tijd zat vroeg ik
'ns of er misschien nog iemand nodig was als hulpje. Dat was niet het geval en
onbekommerd bakfietste ik het duin af terug naar huis.
Een paar dagen later belde mevrouw Rodriquez van Huis ter Duin. Ze had begrepen
dat ik dagelijks twee dagdelen beschikbaar was en zij hadden iemand nodig als
hulpje bij de portier van de gasteningang. Zo kreeg ik van meneer Rodriquez,
de Hoofdportier, een aanstelling als Chasseur.
Mijn werkervaring in Huis ter Duin werd zeer gewaardeerd door mevrouw Van der
Geest, die het gelijknamige hotel naast ons huis beheerde. Het jaar daarop vroeg
ze mij, bij hen in het zomerseizoen te komen werken als kelner. Een jaar of
drie/vier heb ik dat met veel plezier gedaan. Haar echtgenoot was beter in
biljarten en wist ondertussen op een leuke manier de gasten te vermaken. Haar
zoon Frans was bezig, zich voor te bereiden op de overname van de zaak.
1962 Hertenduin
"We hebben schoolmeesters nodig", zei m'n moeder op een ochtend. Ze adviseerde
me even bij Sjaak de Klerk te informeren met welke bus ik daar vanuit
Noordwijkerhout kon komen om me aan te melden.
"Het treft, dat je geen meisje bent", zei de directeur van Hertenduin. Er konden
nog wel een paar jongens geplaatst worden in de eerste leergang. Pas in de derde
leergang werden jongens en meisjes samen gevoegd om af te studeren met een
Hoofdakte.
1966 Hertenduin
We stonden wat te kletsen bij de ingang van Hertenduin. Het hoofdaktejaar was
begonnen. Officieel mocht ik daar nog niet aan meedoen, omdat ik geen
godsdienstdiploma had verworven bij de Lagere Akte. De godsdienstleraar, die ik
enige malen had gewezen op zwakke punten in zijn betogen, had mij geen 'nihil
obstat' verleend voor het afstudeerjaar.
Tijdens dat kletsen kwam ineens de directeur naar buiten lopen, overduidelijk
last hebbend van zijn ochtendhumeur. "Goede morgen, Broeder", wenste ik hem
daarom op een duidelijk meelevende toon en ons groepje deed daar grinnikend in
mee. Met een grom liep Bernardinus door, maar draaide zich na een paar stappen
om en sprak me aan. "Wat doe jij hier; je hebt toch geen godsdienstdiploma?"
Na mijn verweer, dat de Heer Laan mij nog niet voor een herexamen had
opgeroepen, liep hij rood aan: "Als ik morgen niet hoor, wanneer...... Nou ja,
verdwijn maar. Je bent geen knip voor de neus waard!"
1977 VJV
Een jongen had op een wanhopige manier zijn leven beëindigd. Dat greep me erg aan, omdat ik
een paar maal in het
voorbijgaan had gemerkt, dat het met hem niet goed ging. Ik wilde die jongen daar
op aanspreken, maar had er nog geen tijd/gelegenheid voor gevonden.
Die avond heb ik me thuis afgesloten van de wereld om in diepe meditatie mij te
bezinnen op wat je de essentie van het bestaan zou kunnen noemen. Toen ik na
enige uren verlicht vanonder de paardenwollen deken weer opstond, hoorde ik in
mezelf een woordenloze bevestiging in de sfeer van "Wat er ook gebeurt, ik zal
mijn opdracht nooit verloochenen." Ik stapte om 3 uur in bed en viel in diepe
slaap.
Rond 5 uur ging de telefoon: "Met de brandweer van Lisse...Qbus is in vlammen
opgegaan. Om 3 uur werd het sein 'brand meester' gegeven."
1980 VO/OV
In april stopte ik met het VJV-werk. Na 9 zware jaren wilde ik me met een 'sabbatjaar' bezinnen op hoe het allemaal verder moest. Een paar maanden later
merkte ik, dat het met mijn manier van leven niet mogelijk zou zijn, me een jaar
lang zonder inkomen in stand te houden.
Die week word ik gebeld door de Categoriaal Hoofdinspecteur van het VO/OV, het
Volwassenen-Onderwijs. Er is dringend behoefte aan tijdelijke vervanging van een
zieke inspecteur. Of ik er voor voelde, zijn team met mijn ervaring vanuit het
VJV te versterken.
Vooralsnog gaat het om een halve baan, met perspectief op een volledige baan.
1980 RJB
Ton van 't Hof belt me. Of ik nog steeds een halve baan heb bij de inspectie en
of ik dan tijd heb om voor de Raad voor Jeugd- en Jongerenwerk in Noord-Holland een
beleidsvisie te ontwikkelen. Het interim-bestuur van de Raad die met opheffen
wordt bedreigd, heeft een laatste kans gekregen van de provincie om op basis van
één dag per week iemand aan te trekken voor het schrijven van een beleidsplan.
Nadat ik ermee had ingestemd, voegde de provincie er al snel twee dagen aan toe
met een secretariaatsfunctie voor de Adviescommissie Sociaal Cultureel Werk.
1993 NH/GS
Telefoon van Frieda van Diepen. De baan die ze voor mij in gedachten heeft als
genoegdoening voor het liquideren van de RJB kan ze om haar moverende redenen
tot haar spijt niet meer aanbieden. Of ik er niet op wil solliciteren wanneer
die functie in het vacaturebulletin voorbij komt.
Ze is erg met me begaan en biedt overleg aan met Piet Bijl van personeelszaken
om de verdere gang te bespreken.
1995 Minderheden
In de zomer, bij een ordening van m'n archiefkast, viel me op dat ik niet zo
heel veel ervaring had opgedaan met betrekking tot minderheidsgroepen. De
ochtend daarop belde Jurgen van der Wal. Hij was de beleidsmedewerker van Frieda
van Diepen-Oost, gedeputeerde voor o.m. Welzijnsbeleid N-H. Namens haar vroeg
hij me, of ik als ambtelijk secretaris een stuurgroep voor minderhedenbeleid
wilde ondersteunen.
1996-08-08 NH/Welzijn
Kortom, Ria,
iets niet pluis...
|